Op 19 augustus 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposant had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 17 juni 2021. De rechtbank had op 3 augustus 2021 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de opposant niet binnen de gestelde termijn de gronden van het beroep en een afschrift van het bestreden besluit had ingediend. De opposant heeft echter verzet ingesteld, stellende dat de gronden en het afschrift wel tijdig waren ingediend via ZIVVER op 4 juli 2021.
De verzetrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De opposant had bewijs geleverd in de vorm van een screenshot van ZIVVER, waaruit bleek dat de indiening tijdig was. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek in de zaak opnieuw zal hervatten. De verzetrechter heeft tevens de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de opposant, vastgesteld op € 374,-.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.