ECLI:NL:RBDHA:2021:9894
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van bezwaar tegen feitelijke uitzetting naar de Democratische Republiek Congo
Op 7 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een Congolese asielzoeker. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd bepaald dat zijn uitzetting naar de Democratische Republiek Congo niet achterwege zou blijven. De verzoeker had op 3 september 2021 een nieuwe asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris was van mening dat er geen nieuwe elementen waren die de uitzetting konden tegenhouden. De verzoeker stelde dat hij niet tijdig was geïnformeerd over zijn uitzetting, maar de rechtbank oordeelde dat deze claim niet op de juiste feiten was gebaseerd. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een ondubbelzinnige toezegging van de staatssecretaris die het vertrouwensbeginsel zou kunnen ondersteunen. De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het bezwaar tegen het besluit van 3 september 2021 geen redelijke kans van slagen had. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 7 september 2021, en er werd geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open gesteld.