Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Inleiding
2.Het verzoek van de Consumentbond en Stichting Aequitas Belangenbehartiging
3.De beoordeling
De termijn van drie maanden in lid 1 is gekozen om geïnteresseerde andere belangenorganisaties in staat te stellen om hun eigen collectieve vordering voor dezelfde gebeurtenis voor te bereiden en in te dienen. Het kan voorkomen dat vanwege de aard van de collectieve vordering of vanwege het samenwerkingsverband dat organisaties willen aangaan om een gezamenlijke collectieve vordering in te dienen ingevolge dit artikel, meer dan drie maanden nodig is om de collectieve vordering voldoende voor te bereiden en in te dienen. Voor die gevallen maakt lid 2 het mogelijk om de termijn te verlengen. Om te voorkomen dat de behandeling van de collectieve vordering onnodig veel vertraging oploopt, is een verlenging beperkt tot maximaal drie maanden. (…). Heeft zich binnen een maand na aantekening (…) een belangenorganisatie gemeld met de mededeling dat de termijn van drie maanden niet volstaat, dan is na uiterlijk zes maanden na de aantekening duidelijk welke andere belangenorganisaties voor dezelfde gebeurtenis een collectieve vordering hebben ingesteld.”