ECLI:NL:RBDHA:2021:9866
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag in het kader van Dublin-regeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. Visschers, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling was genomen. Dit besluit, dat op 14 juli 2021 was genomen, vormde de basis voor het verzoek om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 12 augustus 2021, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL21.11379). In de uitspraak van diezelfde dag in de andere zaak, werd het beroep van verzoeker afgewezen, wat van invloed was op de beslissing in deze zaak.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Dit betekent dat de verzoeker geen tijdelijke bescherming of behandeling van zijn asielaanvraag zal ontvangen totdat er een definitieve uitspraak in de hoofdzaak is gedaan. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. M.Ch. Grazell, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.