Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 juli 2020, met producties 1 tot en met 7;
- de rolbeslissing van 29 juli 2020 tot rolvoeging met de procedures met zaak- en rolnummer C/09/596330 / HA ZA 20-700, C/09/596332 / HA ZA 20-701, C/09/596333 / HA ZA 20-702, C/09/596335 / HA ZA 20-703 en C/09/595338 / HA ZA 20-704;
- de akte houdende artikel 120 lid 4 Rv tevens houdende aanvullende productie van de gemeente, met productie 8;
- de conclusie van antwoord, met productie 1 en 2;
- het tussenvonnis van 24 februari 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging productie van de gemeente van 12 mei 2021, met productie 9.
2.De feiten
Voorschotnota diverse werkzaamheden grond-, graafwerkzaamheden en Kabels en leidingen conform offerte [nummer]”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 13.000 heeft gemaakt. Dit verlies zou [de BV] volgens de heer [A] kunnen rechttrekken bij volgende opdrachten van de gemeente. Die opdrachten zijn echter nooit verstrekt. [de BV] heeft op instructie van de heer [A] een voorschotnota opgesteld. Zij is niet bekend met de interne regeling binnen de gemeente ten aanzien van het verwerken van facturen. Zij kent [X] ook niet en heeft zich niet bemoeid met de interne afhandeling van haar offerte en factuur. [de BV] is verder nooit gevraagd om een prestatieverklaring en/of een urenstaat. Van een slinkse handelwijze om de gemeente tot betaling te verrichten, is daarom geen sprake. [de BV] voegt hier nog aan toe dat uit de e-mail van de aanbestedingsadviseur van 27 maart 2017 volgt dat de gemeente ook heeft erkend dat werkzaamheden in uitvoering zijn.