Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
V-nummers: [Nummer 1] en [Nummer 2]
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam 1], eiseres
[Naam 2]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiseres, die samen met haar minderjarige kind in Nederland asiel heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het beroep behandeld en de zaak aangehouden in afwachting van een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over de opvang van kwetsbare vreemdelingen in Italië.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en haar kind niet als gezinsleden kunnen worden aangemerkt in de zin van de Dublinverordening, omdat zij elkaar pas in Italië hebben ontmoet. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de overdrachtstermijn niet is verstreken, omdat deze is opgeschort door een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres over de opvang in Italië en haar medische situatie beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat Italië haar verplichtingen niet zal nakomen. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij bijzondere opvangbehoeften heeft die in Italië niet kunnen worden vervuld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geoordeeld dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag niet in behandeling heeft genomen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.