3.5.Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van de woningoverval
Op grond van de onder 1 tot en met 4 genoemde bewijsmiddelen, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 16 maart 2020 [slachtoffer] onder dreiging van een vuurwapen in haar woning hebben overvallen. Zij hebben daarbij haar mobiele telefoon en een sieradenkistje meegenomen. [medeverdachte 3] was de bestuurder van de Seat Ibiza die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in die auto naar de woning heeft gebracht en na de overval weer heeft opgepikt.
De vraag die vervolgens ter beantwoording aan de rechtbank voorligt, is of de verdachte als vierde persoon betrokken was bij deze woningoverval en – indien dat het geval is – welke rol hij hierbij speelde. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De betrokkenheid van een vierde persoon bij de overval
Zowel [medeverdachte 3] (bewijsmiddel 4) als [medeverdachte 2] (bewijsmiddel 5) hebben verklaard dat bij de overval een vierde persoon betrokken was. De rechtbank vindt steun voor de betrokkenheid van een vierde persoon in het door de politie afgeluisterde telefoongesprek van 7 juli 2020, tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over de bij de overval gebruikte gestolen kentekenplaten (bewijsmiddel 10). In dit gesprek wordt gezegd: “waar
hebben hundie kenteken gelaten”. Hieruit volgt dat bij de overval een vierde persoon was betrokken.
Het betoog van de verdediging dat voordat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] verklaarden over een vierde persoon niet is gebleken van de betrokkenheid van een vierde persoon, gaat – gelet op het getapte telefoongesprek - derhalve niet op. Voor de stelling van de verdediging dat het afgeluisterde gesprek slechts op één mededader zou kunnen duiden, omdat het gebruikte woord “hun” veel vaker verkeerd wordt gebruikt, is geen enkele onderbouwing gegeven en ook die stelling wordt zodoende verworpen.
Is de verdachte betrokken geweest bij de overval?
Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] volgt dat de vierde persoon die betrokken was bij de woningoverval de verdachte is. Zo verklaart [medeverdachte 2] dat “ [verdachte] uit Haarlem” de vierde persoon is die bij de overval betrokken is geweest. [medeverdachte 3] heeft verklaard over de betrokkenheid van “een jongen uit Haarlem, die heet [verdachte] ”. Dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hiermee de verdachte bedoelen, staat niet ter discussie.
De verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] dat de vierde persoon de verdachte is en hun verklaringen over de gang van zaken voor, tijdens en na de woningoverval, vinden steun in objectieve bewijsmiddelen.
Zo zijn tussen het [telefoonnummer] dat in het politiesysteem is gekoppeld aan de verdachte en het [telefoonnummer 2] in gebruik bij [medeverdachte 1] alleen op 13, 15 en 16 maart 2020 17 uitgaande contacten geregistreerd (bewijsmiddel 9); dat is dus op dagen kort voor de woningoverval en op de dag van de overval.
Verder volgt uit het steunbewijs dat een contact van de oudere broer van de verdachte betrokken is geweest bij de verbouwing van de overvallen woning (bewijsmiddel 6), dat de bij de overval gebruikte prepaid telefoonnummers in de omgeving van de woning van de verdachte voor het eerst zijn geactiveerd (bewijsmiddel 7), dat op de Seat Ibiza die bij de woningoverval is gebruikt kentekenplaten zijn gebruikt die in de nabije omgeving van de woning van de verdachte zijn gestolen (bewijsmiddel 10), dat hij een Ford Ka op zijn naam heeft gehad (bewijsmiddel 12), en dat de prepaid telefoonnummers gebruik hebben gemaakt van een zendmast in de omgeving van Nieuw-Vennep en van Leimuiden en dat met het prepaid [telefoonnummer 3] op 16 maart 2021 is gebeld met de vrouw van [medeverdachte 3] hetgeen overeenkomt met de verklaring van [medeverdachte 3] (bewijsmiddel 11).
Het verschaffen van inlichtingen
Zowel [medeverdachte 3] als [medeverdachte 2] hebben verklaard over de rol die de verdachte heeft gespeeld bij het voorbereiden van de overval. Zij hebben verklaard dat hij het plan voor de overval heeft bedacht en zijn mededaders heeft verteld over kostbaarheden die in de woning aanwezig waren, alsook waar deze te vinden waren. [medeverdachte 2] heeft meer specifiek verklaard dat de verdachte een plattegrond van de woning heeft getekend, waardoor de medeverdachten wisten waar zij ten tijde van de overval in de woning moesten zijn. Over de wijze waarop de verdachte aan deze informatie is gekomen, hebben [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] eveneens verklaard; hun verklaringen vullen elkaar op dit punt aan.
De rechtbank vindt voor wat betreft het verschaffen van inlichtingen door de verdachte steun in het politieonderzoek naar de betrokkenen bij de verbouwing van de woning in 2017 (bewijsmiddel 6), waaruit blijkt dat daarbij een contact van de verdachte betrokken is geweest, en in de aangifte van het slachtoffer (bewijsmiddel 1), die immers vertelde dat de verdachten wisten waar ze in de woning moesten zijn.
Het verschaffen van middelen
Met betrekking tot de bij de overval gebruikte middelen: de PostNL-jas, het vuurwapen, de prepaid telefoons en de gestolen kentekenplaten die op de Seat Ibiza zijn gebruikt, hebben [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] eveneens gelijkluidend verklaard. Deze middelen zijn allemaal door de verdachte verschaft, en na afloop van de overval door de verdachte en [medeverdachte 3] zijn meegenomen in de Ford Ka van de verdachte.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van de medeverdachten
De verdediging heeft betoogd dat de verklaring van [medeverdachte 3] niet betrouwbaar is, omdat hij en de verdachte al enige tijd ruzie hebben. Over de ten overstaande van de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] , heeft de verdediging aangevoerd dat deze niet betrouwbaar zou zijn omdat [medeverdachte 2] bang zou zijn voor [medeverdachte 3] .
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] betrouwbaar en overtuigend zijn. De rechtbank komt tot dit oordeel omdat de verklaringen consistent zijn, op wezenlijke punten overeenkomen, elkaar op andere punten aanvullen, en omdat de in die verklaringen genoemde details over de gang van zaken worden ondersteund door de hiervoor vermelde objectieve onderzoeksbevindingen.
Niet aannemelijk is geworden dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] belang hadden bij het afleggen van een onjuiste, voor de verdachte belastende verklaring. Beiden hebben ook zichzelf belast en zijn veroordeeld voor hun aandeel in de woningoverval. Het bestaan van onenigheid dan wel angst, wat daar ook van zij, is gelet op het voorgaande in ieder geval onvoldoende reden om de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de zaak van verdachte van het bewijs uit te sluiten.
Conclusie
Uit de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] blijkt dat de verdachte een belangrijke rol heeft gespeeld bij het tot stand komen van de overval. Hij is immers met het plan voor de overval gekomen en heeft zijn mededaders verteld over het geld en de sieraden in de woning en waar de kluis zich bevond aan de hand van een plattegrond. Vervolgens heeft hij aan [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een PostNL-jas, een wapen, prepaid telefoons en valse kentekenplaten ter beschikking gesteld, die bij de overval zijn gebruikt.
Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opzettelijk heeft aangezet tot het plegen van een woningoverval. Dit strafbare feit is ook daadwerkelijk gevolgd en de uitgelokten zijn daarvoor strafbaar bevonden. De verdachte was niet bij de uitvoering van dit feit betrokken. Hij heeft zich bediend van in artikel 47, eerste lid, sub 2 van het Wetboek van Strafrecht genoemde uitlokkingsmiddelen, te weten: het verschaffen van middelen (de PostNL-jas, het wapen, de telefoons en de valse kentekenplaten) en inlichtingen (het vertellen over kostbaarheden in de woning en waar deze te vinden zijn). Gelet hierop is sprake van uitlokking.
De rechtbank is daarom van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.