ECLI:NL:RBDHA:2021:9827
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.P.M. Loos
- A.M. Gruschke
- J.J. Arts
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van handel in verdovende middelen en medeplichtigheid daaraan
Op 7 september 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die samen met haar broer werd beschuldigd van het medeplegen van de handel in verdovende middelen in de periode van 16 maart 2021 tot en met 11 mei 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte direct betrokken was bij de handel in verdovende middelen of dat zij nauw en bewust samenwerkte met haar broer. De officier van justitie had vrijspraak van het primair tenlastegelegde en bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde gevorderd, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wist van de aanwezigheid van de verdovende middelen in de kelderbox die aan haar toebehoorde. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de enkele aanwezigheid van de verdachte bij de kelderbox niet voldoende bewijs opleverde voor medeplichtigheid aan de drugshandel. De verdachte werd vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.