ECLI:NL:RBDHA:2021:9823
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening exploitatievergunning horeca door de voorzieningenrechter
In de uitspraak van 7 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag geoordeeld over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een geweigerde exploitatievergunning voor een horeca-inrichting. Verzoekster, die het café had overgenomen, had een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning, maar deze was door de burgemeester van Den Haag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op meldingen van overlast en vechtpartijen die zich rondom het café hadden voorgedaan, wat volgens de burgemeester een bedreiging voor de openbare orde vormde.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 3 september 2021. Tijdens de zitting is verzoekster bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de burgemeester zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de afwijzing van de vergunning in redelijkheid was, gezien de aanhoudende meldingen van overlast en incidenten, zelfs na de overname van het café door verzoekster. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de maatregelen die verzoekster had genomen onvoldoende waren om de overlast te beëindigen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er onvoldoende spoedeisend belang was om de afwijzing van de vergunning op te schorten. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het besluit van de burgemeester naar verwachting in bezwaar stand zal houden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.