ECLI:NL:RBDHA:2021:9812

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
6 september 2021
Zaaknummer
09/178029-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor jarenlange ontucht met drie minderjarige dochters en verkrachting van een van de dochters

Op 7 september 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zijn drie minderjarige dochters jarenlang seksueel heeft misbruikt. De verdachte, geboren in 1972, werd beschuldigd van ontuchtige handelingen en verkrachting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode misbruik heeft gemaakt van zijn dochters, waarbij de feiten zich hebben voorgedaan in hun ouderlijk huis, een plek die voor kinderen veilig hoort te zijn. De rechtbank heeft de verklaringen van de dochters als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de lange tijd die verstreken is sinds de gebeurtenissen. De verdachte heeft de feiten gedeeltelijk ontkend, maar heeft wel erkend dat er naakte massages en gezamenlijk douchen hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd, waarbij de ernst van de feiten en de psychische gesteldheid van de verdachte in overweging zijn genomen. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers, die variëren van €5.137,05 tot €40.066,18, afhankelijk van de geleden schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/178029-20
Datum uitspraak: 7 september 2021
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1972 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 15 oktober 2020, 1 april 2021, 14 juni 2021 (alle pro forma) en 24 augustus 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K. van Diemen en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw
mr. D. Bouwmeester naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van
24 augustus 2021 - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2005 tot en met [datum 1] 20
10
meermalen, althans een maal, te 's-Gravenhage en of Zoetermeer en/of Nootdorp,
althans in Nederland, met zijn dochter [slachtoffer 1] , die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte
- zich (naakt) laten masseren en/of (daarbij) zijn penis laten betasten en/of
- naakt op en/of tegen het (deels ontklede) lichaam van die [slachtoffer 1] gelegen en/of
- zijn penis tussen de billen en/of tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gedrukt
en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en/of
- met die [slachtoffer 1] gedoucht en/of die [slachtoffer 1] naakt onder de douche bekeken en/of (daarbij
) zichzelf afgetrokken en/of
- het (naakte) lichaam van die [slachtoffer 1] gemasseerd en/of
- de vagina en/of de borsten van die [slachtoffer 1] betast en/of
- het duwen/brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het duwen/brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
Subsidiair, indien het primair ten laste gelegde niet tot een bewezenverklaring kan leiden:
hij in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2005 tot en met [datum 1] 2010
te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer en/of Nootdorp, althans in Nederland,
meermalen, althans een maal, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind
[slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum 2] 1993, bestaande die ontucht
hierin dat hij
- zich (naakt) liet masseren en/of (daarbij) zijn penis liet betasten en/of
- naakt op en/of tegen het (deels ontklede) lichaam van die [slachtoffer 1] is gaan liggen en/of
- zijn penis tussen de billen en/of tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gedrukt heeft

en/of

- zich heeft laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en/of
- met die [slachtoffer 1] gedoucht heeft en/of die [slachtoffer 1] naakt onder de douche bekeken heeft en/of (daarbij) zichzelf afgetrokken heeft en/of
- het (naakte) lichaam van die [slachtoffer 1] gemasseerd heeft en/of
- de vagina en/of de borsten van die [slachtoffer 1] betast heeft;
3.
hij in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 2007 tot en met [datum 2] 2012
te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer en/of Nootdorp, althans in Nederland,
meermalen, althans een maal, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind
[slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 3] 1996, bestaande die ontucht
hierin dat hij
- zich liet masseren door die [slachtoffer 2] en/of
- zich heeft laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- zijn penis heeft laten betasten door die [slachtoffer 2] en/of
- samen met die [slachtoffer 2] heeft gedoucht en/of
- zijn penis tegen de billen en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt;
4.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2019 tot en met 30 april 2019 te
's-Gravenhage, althans in Nederland
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, te weten door het grote leeftijdsverschil en/of doordat verdachte
misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht als
vader en/of (daarbij) gebruik heeft gemaakt van de daaruit voortvloeiende
afhankelijkheidssituatie en/of dat verdachte tijdens de minderjarigheid van die
[slachtoffer 2] stelselmatig/landurig ontucht met die [slachtoffer 2] heeft gepleegd en/of (daardoor)
een intimiderend/onderdrukkende situatie heeft doen ontstaan waaraan zij zich
niet kon onttrekken/of door aan te dringen dat zij in zijn bed moet komen liggen,
door te gaan huilen en/of zeggen dat hij niet kan slapen als er niemand naast hem
ligt en/of door stevig de schouders vast te houden en/of haar met kracht om te
draaien en/of door onverhoeds zijn vinger in haar vagina te duwen/brengen,
zijn dochter [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een
of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
te weten het duwen/brengen van zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina van die
die [slachtoffer 2] ;
5.
hij in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 2002 tot en met [datum 2] 2013
te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer en/of Nootdorp althans in Nederland,
meermalen, althans een maal ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind,
[slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 bestaande die ontucht hierin dat hij
- samen met die [slachtoffer 3] heeft gedoucht en/of
- zich (tijdens het douchen) heeft afgetrokken waar die [slachtoffer 3] bij aanwezig was
en/of
- het masseren van het (naakte) lichaam van die [slachtoffer 3] en/of
- het betasten en/of aanraken van de schaamlippen van die [slachtoffer 3] ;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feiten 1 subsidiair, 3 en 5 ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard, voor zover dit ziet op ongepaste massages die de verdachte aan zijn dochters heeft gegeven. Voor het overige heeft zij vrijspraak bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2019191361, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 199).
1. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , opgemaakt op 29 augustus 2019, voor zover inhoudende (dossierpagina 32-48):
Over welke periode is er wat gebeurd tussen jou en je vader?
-Mijn middelbare schooltijd. Specifiek de brugklas. Tot en met mijn 16e is er er continue fysiek contact geweest. Daarna is het sporadisch tot ik het huis uit ging tot mijn 24e.
(…)
Waar is het gebeurd?
(…) in het ouderlijke huis aan de [adres] , te Den Haag.
(…)
Ik moest hem dan op zijn bed masseren. Hij was altijd naakt. Ik moest dan op zijn billen gaan zitten, zodat ik zijn onderrug kon masseren. Vervolgens moest ik mij meer naar beneden verplaatsen. Het randje van het bed, om zijn linkerheup te masseren. Ik moest mijn rechterhand in zijn lies te plaatsen, daarbij ook zijn geslachtsdeel beet te pakken.
(…)
Door het kneden kreeg hij dan een stijf geslachtsdeel. Dat kreeg hij vrij snel.
(…)
Hoe vaak gebeurde het?
-In het begin nog niet zo vaak. Ik denk 1 of 2 keer per week. Toen ik 13/14 jaar was, was het bijna elke dag.
(…)
Als we klaar waren met masseren, wilde hij stoeien op bed. Dat begon dan eerst op een grappige manier door mij te kietelen. (…) Ik had altijd mijn kleren aan in het begin. Toen werd het een spelletje dat hij mij onderbroek uittrok, terwijl ik dat tegenwerkte. (…) Vanuit dat onderbroek uittrekken ging het door naar het stoeispelletje. Hij ging dan vaak boven op mij liggen. Hij was naakt. Ik had vaak een shirtje aan, maar geen onderbroek meer. Ik lag dan op mijn rug. Ik moest weer uit zijn greep zien te komen, (...) hij had nog steeds een stijve en dat was wel in de buurt van mijn geslachtsdeel.(...) Ik lag op mijn rug, hij lag op mijn buik met zijn buik en hij lag zodanig dat het puntje van zijn geslachtsdeel mijn vagina raakte. Tegen mijn benen aan. Dan voelde ik ook van zijn vocht tegen mijn benen aan.
(…)
Hoe stopt dat dan?
-(…) Dan werd hij moe. Dan had ik mij uit de houtgreep weten te worstelen. We gingen dan op bed liggen. Hij lag dan met zijn buik tegen mijn rug. Wat hij dan deed is dat hij zijn geslachtsdeel tussen mijn bilnaad in wilde hebben, of tussen mijn benen, tegen mijn vagina aan.
(…)
Op een keer lag hij op zijn zij, met zijn buik naar mij toe. Hij leek toen half in slaap. (…) Ik probeerde hem te masseren zonder te veel zijn geslachtsdeel aan te raken. Ik probeerde een prettigere houding voor mij aan te nemen, zonder dat hij het merkte. Hij pakte mijn hand en trok deze terug en deed deze om zijn geslachtsdeel. Hij bewoog mijn hand heen en weer. die om zij geslachtsdeel zat. Hij zei daarbij elke keer de naam van mijn moeder [naam moeder slachtoffers] . Ik voelde mij ongemakkelijk. Hij deed zijn hand steeds strakker om zijn geslachtsdeel. Hij leek wakker te worden. Hij schrok kennelijk een beetje. Hij vroeg of er iets ergs gebeurd was. Ik was geschrokken door zijn reactie. Ik schudde mijn hoofd nee.
Waar in de tijd was dit?
- Rond mijn 13e-14e.
(…)
Dit heeft geduurd tot je 16e?
-Ja.
(…)
Ik was dan soms aan het douchen. Hij kwam er dan bij staan. Hij wilde mij
wassen. Ik moest met mijn gezicht naar de muur staan. Hij waste met 1 hand met een washandje mijn rug. Met zijn andere hand trok hij zich af, terwijl ik met mijn handen tegen de muur aan stond. Dat moest zo van hem.
(…)
Hoe vaak is dat douchen zo gebeurd?
-1 a 2 keer per week. Vanaf 14-15 jaar en het werd minder toen ik verkering met [getuige 2] kreeg. Dat douchen gebeurde ook wel eens als hij mij had gemasseerd.
Wanneer begon dat?
-Rond mijn 13e 14e jaar. Ik kreeg toen heel erg veel last van mijn onderrug.
(…)
Ik moest naakt zijn. Ik lag op mijn buik. Hij begon mijn rug te masseren en daarna mijn billen, benen. Wat er bij de benen gebeurde is dat hij voornamelijk de binnenkant van mijn benen ging masseren en hij ging steeds meer naar boven. (…) Als hij met zijn handen omhoog ging, raakte hij wel eens mijn vagina aan. In het begin zei hij nog wel eens "sorry'. Bij ieder massage die ik kreeg ging hij een stapje verder. Op een gegeven moment wilde hij mij ook zo masseren, zoals ik hem masseerde. 1 hand diep in de lies en 1 hand op mijn heup. (…) . Als ik probeerde tegen te werken, pakte hij mijn heup extra hard beet en zei hij dat ik mee moest werken op dwingende toon.
(…)
Op een geven moment werden de houdingen anders. Hij ging tegen de rug tegen de muur aan zitten. Ik moest met mijn rug tegen zijn buik aan zitten, zodat hij mijn buik en nek kon masseren. Daarbij ging hij via mijn zij omhoog en bleef hangen bij mijn borsten en ging mijn borsten masseren en in mijn tepels knijpen. (…) Hij ging via mijn buik naar beneden en begon mij te vingeren. Dat vingeren gebeurde ook wel eens als ik op mijn buik lag en hij mijn lies masseerde. Heel soms raakte hij geïrriteerd, omdat mijn vagina droog was. Hij zei dan; "Zo kan ik je niet masseren". Dan maakte hij zijn vingers nat om het makkelijker te maken. Dat deed hij door zijn eigen speeksel te gebruiken.
Hoe ging dat vingeren?
- Hij hield dan zijn vingers op mijn clitoris en in mijn vagina. (…)
Hoe vaak is dit vingeren gebeurd?
- Met enige regelmaat. Het werd een standaard handeling als hij mij masseerde. (…) Ik denk in die periode 2 keer per week, omdat ik heel erg last had van mijn rug.
(…)
Je vertelde bij de intake over penetratie?
-Dat was rond mijn 14/15 jaar. Tijdens het stoeispelletje. We waren beiden naakt. Hij noemde het het wiegspelletje. Deed een vliegtuig na door heen en weer te bewegen van links naar rechts. Ik kon niet weg komen. Op 1 moment lag hij wat hoger op. Meestal lag zijn penis ter hoogte van mijn bovenbenen. Nu had hij zijn penis tussen mijn benen gestopt. Hij lag hoger. Door het heen en weer wiegen ging zijn penis steed meer naar binnen bij mij en penetreerde hij mij. (…)
(…)
Hoe was de kleding van je vader als hij jou masseerde?
-Hij was gekleed. Soms zat hij alleen in zijn onderbroek omdat hij geen massageolie
op zijn kleding wilde morsen. Dit masseren van mij was altijd 's-avonds. Hij kwam daarna nog wel eens bij mij in bed liggen. Hij noemde het friemelen. Ik moest dan mijn hand in zijn onderbroek doen en dan met mijn hand zijn lies masseren en zijn geslachtsdeel masseren. Ongeveer zoals op zolder. Alleen lag zijn penis nu op zijn buik en niet naar beneden. Dat kwam omdat hij zijn broek en onderbroek aan had. Ik herinner mij dat zijn riem van zijn broek strak zat. Ik moest dan met de rest van mijn hand zijn lies kriebelen. Ik moest dit ook wel eens in de auto doen. Ik zat dan op de passagiersstoel en hij op de bestuurdersstoel. Hij vroeg dan of ik hem wilde friemelen. Dat gebeurde als hij reed. Dit was van mijn 14e tot mijn 18e. (…)
2. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , opgemaakt op 24 augustus 2019, voor zover inhoudende (dossierpagina 54-65):
V: En qua datum, periode waar het begon?
A: Vanaf mijn 11e. 2007 tot mijn 16e.
(…)
V: Waar is het gebeurd?
A: (…) [adres] Den Haag.
(…)
V: Wat kun je in het kort vertellen over wat er is gebeurd tussen 2007 en het moment dat het misbruik stopte?
A: Masseren wat erg intiem werd, hij wilde samen douchen of hij kwam bij me liggen in mijn slaapkamer terwijl ik in een stapelbed met mijn zusje [slachtoffer 3] een kamer deelde. Dan voelde ik vaak iets hards tegen mij aan en soms ook dat hij achter mij bewegingen maakte en als ik me dan omdraaide dan deed hij gauw alles goed alsof er niks was gebeurd. Hij zat niet aan me op dat moment. Het was het meest masseren dat het meest voorkwam. Een aantal maanden terug was het wel het ergste. Dat was die nacht dat hij vroeg of ik bij hem wilde slapen en toen vond er ook seksueel misbruik plaats met penetratie en zo en speeksel en dat hij naar binnen glipte.
(…)
Hij lag naakt op bed als ik hem moest masseren. Ik zat dan aan het randje van zijn bed en dan moest ik met zijn nek en rug beginnen en naar zijn stuitje en vanaf daar moest ik dan de zijkant van zijn heupen, zijn bovenbenen en zijn lies masseren en dan deed hij altijd zijn geslachtsdeel naar beneden. Hierdoor kwam mijn hand steeds tegen zijn geslachtsdeel aan als ik zijn lies masseerde. Dan maakte hij vaak tijdens de massage kreungeluiden en pakte hij, hoe weet ik niet, mijn hand om zijn geslachtsdeel en moest ik zijn lies masseren en de zijkant van zijn been.
(…)
V: Het duurt 20 minuten zeg je, eerst de rug dan de liezen.
A: Ja, het eindigde niet altijd het zelfde maar altijd wel dat ik zijn geslacht vast had en bij zijn liezen moest masseren, maar soms ook wel eens aan de voorkant dan draaide hij zich om. Dan moest ik aan de voorkant zijn lies masseren en zijn heup. Hij deed als dat gebeurde mijn hand en vouwde die om zijn geslachtsdeel en bewoog hij mijn hand op en neer en maakte daarbij altijd kreungeluiden. Hij heeft ook een keer gezegd dat hij bijna klaarkwam.
(…)
V: Tot wanneer heeft dat masseren geduurd?
A: tot na de middelbare school, toen ik ging studeren. Ik was toen 16.
(…)
V: Je noemde ook het samen douchen, wat kun je daarover vertellen?
A: Hij vroeg er niet altijd om, maar op het moment als ik dan wilde douchen dan plande hij het zo dat als hij er uit kwam ik er gelijk in kon of andersom. Ik mocht ook nooit de douche op slot doen. Dan kwam hij en wilde hij, ik weet het niet precies omdat het een of twee keer is gebeurd, maar wat ik mij herinner is dat ik met mijn gezicht naar de muur stond naar voren gebogen en dat ik dan van hem met mijn benen wijder moest staan en iets bij mijn billen voelde.
V: Wat voelde je dan?
A: Ja, hoe ik dat beleefd heb was het zijn geslachtsdeel. Het was niet dat hij dat heen en weer haalde maar meer tegen mij aan. Dat was koud, altijd koud.
(…)
V: Wat is er nog meer gebeurd?
A: Die nacht dat ik bij hem moest slapen.
V: Vertel daar eens over?
A; Dat was de week dat mijn zusje [slachtoffer 3] in het VU Amsterdam moest blijven en mijn moeder bij [naam] bleef slapen in Amsterdam zodat ze minder hoefde te rijden. Hij begon er op de maandag al over dat hij met een zielig gezicht naar me toe kwam en me vroeg of ik bij hem wilde slapen omdat hij niet alleen kon slapen zonder mijn moeder. ik zei nee, omdat ik niet kan slapen als er iemand naast me ligt. De volgende dag probeerde hij het weer en begon hij zelfs te huilen dat hij echt niet kon slapen. Hij wist dat ik die woensdag vrij was en accepteerde eigenlijk geen nee. Ik had toen zoiets van, prima, dan doe ik het. Ik dacht nog als ik nu eerder naar boven ga dan slaap ik al op het moment dat hij naar boven komt. Daar hoopte ik op. Maar hij kwam me gelijk achterna en we gingen tegelijk naar bed om te slapen. Ik lag aan de kant van mijn moeder aan de kant van het raam. Ik kan niet slapen als mijn deken vast ligt onder het matras, hij kwam bij me liggen op de kant van mijn moeder en wilde hij lepeltje lepeltje liggen. Hij trok de deken bij mijn rug weg en begon mijn rug een beetje te masseren. Dat deed hij eerst boven mijn pyjama en daarna deed hij die omhoog en probeerde hij mijn rug te masseren.
Dat leek eerst onschuldig eerst mijn rug nek en onderrug en dat werd uiteindelijk mijn stuitje en mijn billen. Zodanig dat hoe verder hij naar beneden masseerde hij mijn broekje verder meenam. Ik durfde toen niks meer en bevroor gewoon. Toen...(slachtoffer wordt emotioneel, kan even niets uitbrengen en begint te huilen) ...hij uh, deed, uiteindelijk was mijn broekje naar beneden en ik voelde weer dat koude en natte tegen mijn billen, ik was wat ouder dus ik wist dat ik zijn geslachtsdeel voelde tegen mijn billen aan. Hij begon wat meer in mijn lies te
masseren en zijn hand kwam twee keer boven de dekens vandaan en ik hoorde dan het geluid van speeksel en dan ging de hand weer onder de dekens en ik voelde dat hij dat speeksel over mijn geslachtsdeel wreef en begon met het topje van zijn vinger mij te vingeren.
Vervolgens voelde ik dus zijn geslachtsdeel steeds meer tegen me aan drukken en na het vingeren voelde ik het topje van zijn geslachtsdeel wat meer naar mijn geslachtsdeel glijden en voelde ik het topje van zijn geslachtsdeel in mij glijden. En toen pakte hij mij hard bij mijn borst en schouder beet en draaide hij me hard om. Hij had een gezicht alsof hij schrok en hij liep naar beneden.
(…)
V: Het gebeurde toen [slachtoffer 3] in het ziekenhuis lag, wanneer was dat?
A: Eind april 2019.
(…)
V: Je vertelde ook dat je vader bij jou en [slachtoffer 3] in de slaapkamer kwam toen jullie
daar in een stapelbed lagen. Dat stapelbed, lag je boven of beneden?
A: Boven.
V: Hoe vaak is dat gebeurd?
A: Een of twee keer.
V: Hoe ging dat?
A: Hij kwam binnen en klom mijn bed op en zei: "Hé, effe knuffelen met mijn meisie." Dan voelde ik m bewegen achter me en dan draaide ik me om en dan maakte hij een vlugge beweging. Ik denk dat hij dan alles terug stopte. Het is wel gek dat je op de hoogte van zijn geslachtsdeel al die bewegingen voelt. Ik denk, nu ik er aan terugdenk, dat hij zich aan het aftrekken was toen.
3. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , opgemaakt op 25 augustus 2019, voor zover inhoudende (dossierpagina 78-86):
Wat kan je vertellen over het douchen?
- Dat leek altijd heel onschuldig. Onze haren moesten gewassen worden. Hij waste dan onze haren. Dan moesten wij in het hoekje staan. Moesten ons omdraaien. Dan was hij zich in sommige gevallen aan het aftrekken. Soms was hij zich gewoon aan het douchen.
(…)
Wat was de eerste keer, dat jij je dit herinnerd?
- We waren denk ik net verhuisd een jaar of twee. We waren vijf jaar toen we daar
kwamen wonen. Ik was de eerste keer denk ik zes of zeven jaar oud.
Wat ka je je daarvan herinneren?
- De keer dat ik me het meest herinnerde. Als kind ben je nieuwsgierig en ga je
gluren. Je ziet bepaalde handelingen, ik keek over mijn schouder en een beetje
meedraaien.
Op het moment, dat je met je rug naar hem moest staan?
-Ja. Hij wast je haren, spoelt alles uit. Dan ben je klaar, je moet je dan omdraaien. Het leek ook logisch. Je moest in het hoekje staan, zodat hij beter onder de douchekop kon staan. Dan wordt je nieuwsgierig en zie je wat hij doet. Dat hij daar beneden bezig is.
Noem het zoals je wilt?
- Niet zozeer aftrekken maar meer intiem spelen met zichzelf. Ja.
Wat zie je gebeuren?
- Langzaam...ik weet niet hoe ik het moet uitleggen
Waar zijn zijn handen en wat heeft hij vast?
- Zijn piemel. Met een hand. Hij maakte strijkende bewegingen.
Is dat een aftrekbeweging maar dan langzaam?
- Zoiets.
(…)
Die tweede keer. Hoe gebeurde dat aftrekken in de douche?
- Zelfde als de eerste keer.
Die piemel hoe zag die eruit?
- Zoals ik het zag in de beginfase, zodat het nog niet helemaal stijf was.
Slap?
- Dat niet. Een beetje er tussen in.
(…)
Heb jij tijden de massages seksuele handelingen moeten verrichten?
- Nee. Hij heeft mij wel geprobeerd te betasten. Ik was 16 jaar en moest naar de
fysio. Ik vond het prima dat mijn vader het wilde doen, omdat ik niet naar de fysio
wilde. Bij de fysio deed het pijn. Mijn heup spieren waren niet goed ontwikkeld, ik
had eigenlijk vroeger zo'n spreidbroek moeten dragen. Ik moest me uitkleden tot mijn onderbroek en dan ging hij me masseren.
Waar lag je toen?
- Op het matras van mijn moederskant. Op zolder.
Wat gebeurde er dan?
Ik lag op mijn buik. Hij begon te masseren. Hij begon bij mijn heupen en ging dan
steeds verder naar beneden. Die spieren stonden ook in verbinding met mijn heupen
maakte hij ervan. Hij ging dan tot de binnenkant van mijn benen.
Wat deed hij met zijn handen?
- Je voelde eerst masseren maar het ging steeds intiemer en dan ging het door tot hij
de kans kreeg tegen je schaamlippen aan te gaan. Ik draaide me toen om en ik zei :
"Nee". Sindsdien heeft hij me niet meer gemasseerd.
4. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] , getuige, op 25 juni 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
(…) Ik moest altijd eerst afwassen en dan moest ik in het hoekje staan en ging hij zich afwassen. Dat duurde altijd heel lang en hij was dan lang bezig in zijn kruisstreek. Dan was hij daar intensief aan het wassen. Na het voorlezen voegt de getuige daaraan toe. Niet op een normale manier in ieder geval. Mr. Bouwmeester vraagt of de getuige kan uitleggen waarom dat niet op een normale manier was. De getuige antwoordt hierop: ik denk niet dat je een eeuwenlang op dezelfde plek hoeft te boenen. De officier van justitie vraagt of de getuige dit achteraf zo uitlegt of dat zij dat toen ook zo ervaarde. De getuige antwoordt hierop: Als je jong bent, ben Je daar niet zo mee bezig, maar het viel wel op. Nu denk je erover na dat hij gewoon ‘dat’ aan het doen was. Dan denk je: dit is niet normaal. Hij is gewoon ‘dat’ aan het doen. De rechter-commissaris vraagt wat de getuige bedoelt met ‘dat’. De getuige antwoordt hierop: Niet letterlijk aftrekken, maar hij was gewoon niet op een normale manier aan het wassen. De officier van justitie vraagt aan de getuige of
de getuige achteraf denkt dat het een seksuele context had of dat het geen seksuele context had. De getuige antwoordt hierop: Ja, achteraf denk je aan een seksuele context. Mr. Bouwmneester vraagt waarom de getuige daar achteraf een seksuele context aan verbindt. De getuige antwoordt hierop: Hij was gewoon te lang bezig op het kruisgebied op een niet normale manier.
5. Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , opgemaakt op 7 juli 2020 om 9:54, voor zover inhoudende (dossierpagina 160-174):
Wat kun je vertellen wat er tussen jou een [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden?
-Masseren. En gewoon knuffelen. Meer niet.
(…)
Wat is knuffelen en masseren?
-Ik heb haar gewoon over haar hele lichaam gemasseerd. Misschien dat ik daarbij tegen
haar intieme delen ben gekomen. Maar dat is nooit mijn intentie geweest.
(…)
Hoe ging dat masseren dan?
-Ik vroeg altijd of zij me wou doen. Ik kwam uit mijn werk en had heel veel pijn. ik kon niet zitten, staan, lopen. Zij had ook heel veel last. We waren allebei ontkleed. Het was gewoon knuffelen. Ik viel altijd in slaap.
(…)
Masseren ging over in knuffelen. Wat voor soort knuffelen is dat dan?
-In bed liggen, tegen elkaar aan. Ze bleef liggen. Ze lag dan met haar rug naar me toen en ik ging dan tegen haar aan liggen. Ik was dan moe. Je hebt dan warmte en op gegeven moment viel ik in slaap.
Je was naakt vertelde je. Helemaal naakt?
-Helemaal naakt. Ik ging ongekleed tegen haar aan liggen. Zij had ook niets aan. Dat had ik niet moeten doen.
(…)
-We stoeiden wel eens. Maar zeker in een houtgreep dat ik er tegenaan heb gezeten,
absoluut niet.
Maar stoeien, was dat met of zonder kleren?
-Het kan gebeurt zijn dat we met het masseren of na het masseren. We hadden dan geen kleren aan. Maar nooit met de intentie van.
(…)
[slachtoffer 1] zegt: Er werd ook wel eens na het masseren gedoucht. Jij kwam dan bij haar staan.
Wat kun je daarover vertellen?
-Gewoon douchen. Meer niet. Gewoon niets gebeurd. Ik heb wel eens een keer met haar gedoucht. Maar absoluut niet vaak. Ze is ook wel eens bij mij geweest.
6. Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , opgemaakt op 7 juli 2020 om 13:52, voor zover inhoudende (dossierpagina 175-182):
-Zij heeft ook wel eens mijn rug gedaan. Gemasseerd. En ik die van haar. Maar daar is absoluut nooit wat gebeurd.
(…)
Heeft [slachtoffer 2] wel eens bij jou in bed geslapen?
-Ja.
Vertel er eens over?
-Dat is de laatste keer geweest, verleden jaar. Dat is de enige keer geweest, dat ze bij mij in bed geslapen heeft. Dat was verleden jaar april. Op maandag werd [slachtoffer 3] opgenomen in het ziekenhuis. Mijn vrouw zou toen bij haar blijven slapen. Ik was al een paar keer eerder gestopt met medicijnen. Die zondag had ik al niet geslikt. Die maandag had ik al niet geslikt. Die maandagavond zou mijn vrouw bellen. Maar die belde maar niet. ik belde haar toen. ik kreeg haar aan de lijn. Ik heb toen mijn vrouw. [naam moeder slachtoffers] , bij die vriendin gebeld. Ik zei dat ik angstig was. Ik heb toen gevraagd aan [slachtoffer 2] of ze op [naam moeder slachtoffers] d'r plek in bed wilde slapen. Ik had [slachtoffer 2] gevraagd of ze kon blijven slapen. Dat wilde ze niet, omdat ze de volgende dag heel vroeg op moest. Ik ben die nacht heel veel beneden geweest, heel veel liggen spoken.
En toen?
-De volgende dag heb ik best een hoge dosering van mijn twee medicijnen genomen. omdat ik het niet meer trok. 's Avonds heb ik dat ook nog een keer gedaan. De hoge dosering genomen. [slachtoffer 2] is bij me blijven slapen. Ze lag met haar rug naar me toe. Ze had ook last van haar rug. Ze vroeg of ik haar rug kon doen. Dat heb ik toen ook gedaan. Ik ben achter haar. in eerste instantie gewoon op afstand. Daarna weet ik alleen maar dat ik tegen haar aanlag. En dat ik heel erg schrok. Dat ik dacht dat ze mijn vrouw was. En toen heb ik me omgedraaid.
Waar schrik je van?
-Ik werd wakker van een stijve. Daar schrok ik dus heel erg van. Ik dacht dat [slachtoffer 2] sliep.
Ik draaide me om. Op een of andere manier alsof je het wegstopt. Alsof het niet gebeurd is.
Wat is er dan wel gebeurd?
-Dat weet ik dus niet. Alles zat nog gewoon in mijn broek. In mijn pyjamabroek. Het idee dat ik er gewoon tegenaan heb gezeten. En daar schrok ik dus heel erg van.
(…)
[slachtoffer 2] heeft ons verteld dat je met je handen naar haar onderrug ging en haar broekje naar beneden deed. Ze bevroor en kon niks doen. Ze voelde weer het koude en natte tegen haar billen en wist dat het je penis was.
-(verdachte schudt nee.) Hij zat in mijn broek toen ik schrok. Dus het lijkt me sterk dat hij er uit geweest is. Mijn penis.
Je begon haar lies te masseren. Ze merkte dat je speeksel aan de vingers deed en haar geslachtsdeel begon te masseren en haar ging vingeren.
-(verdachte schudt nee). Voor mij is dat hele stuk blanco.
Wat bedoel je met blanco?
-Dat ik daar echt helemaal niets van weet.
7. Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , opgemaakt op 8 juli 2020, voor zover inhoudende (dossierpagina 183-194):
[slachtoffer 3] vertelt dat zij jou ook moest masseren. Wat kun je daarover vertellen?
- [slachtoffer 3] heeft mij ook wel eens gemasseerd ja. En ik heb haar ook wel eens gemasseerd. Maar daar is echt nooit wat gebeurd.
(…)
[slachtoffer 3] vertelt dat jij haar ging masseren en dat het steeds intiemer werd. Op een
gegeven moment raakte je haar schaamlippen aan.
Wat kun je je daarvan herinneren?
-Nou, wat ik gister zei, als ik richting haar bovenkant ga, kan het zijn dat ik haar
daar heb aangeraakt. Maar niet met een intentie.
8. Het geschrift, te weten een brief van de huisarts van [slachtoffer 1] , [geboortedatum 2] -1993, voor zover inhoudende (p. 158):
In aug 2017 heeft zij het spreekuur bezocht, hier heeft zij benoemd dat ze misbruikt is door een familielid van haar, op de leeftijd van 11-16jr. (1x penetratie, verder andere seksuele handelingen).
9. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , opgemaakt op 20 oktober 2019, voor zover inhoudende (dossierpagina 122-124):
- Ik ben 26 jaar en heb al 8 jaar een relatie met [slachtoffer 1] . (…) Ze moest hem dan masseren. Ze moest ook steeds lager gaan met masseren. Naar zijn benen en bovenbenen en dan naar zijn intieme delen. Daarom denk ik het. Ze was ook zwaar emotioneel op het moment, dat ze dit tegen me vertelde. Het is ook al een jaar of zes geleden, dat ze het heeft gezegd en het zijn details, die je ook niet wilt onthouden. Ik weet niet hoe ze het precies zei, ook vanwege het huilen maar [slachtoffer 1] heeft mij laten weten, dat haar vriendje voor mij, [getuige 2] , haar ontmaagd zou hebben. Zij liet mij echter doorschemeren, dat niet hij haar ontmaagd heeft maar dat haar vader dit heeft gedaan.
Het enige, dat ik weet is dat [verdachte] dit ook aan mij heeft verteld. Haar vader. Verdachte.
Wanneer is dit gebeurd?
- De dag van de interventie. De dag, dat we [verdachte] hebben gevraagd om de woning te verlaten. Ik heb die dag geprobeerd om het gesprek een beetje te begeleiden. Ik heb hem toen ook geholpen met het inpakken van zijn spullen. Ik ben toen met [verdachte] meegelopen naar de zolder waar hun slaapkamer was en [verdachte] ging daar zijn spullen pakken.
Hij ging toen tegen mij praten. Dat hij niet wist wat hij [slachtoffer 1] had aangedaan. Behalve die twee dingen die ik net zei. Hij vertelde over het worstelen en het in de douche gaan staan bij [slachtoffer 1] .
10. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , opgemaakt op 7 februari 2020, voor zover inhoudende (dossierpagina 130-134):
In welke periode heb je een relatie met [slachtoffer 1] gehad?
- Van vrijdag 25 september 2009 tot en met 27 mei 2011.
Wat heeft [slachtoffer 1] over het seksueel misbruik van haar vader tegen jou verteld?
- De context was dat [verdachte] er heel vaak uit lag omdat hij last had van zijn rug. Hij moest dan gemasseerd worden. [slachtoffer 1] masseerde hem dan. Eerst was het gewoon masseren. [verdachte] was dan wel naakt. Hij lag altijd op zijn buik. Hij stuurde dan haar handen, lager dan zijn onder rug. Zij moest hem daar dan aanraken. (…) Zij moest hem dan bij zijn penis aanraken.
Wanneer was dit dat ze dat tegen jou vertelde?
- Mijn vermoeden is dat ze het voor de zomer van 2010 tegen mij vertelde. Ik mocht
die zomer met hen mee op vakantie.
Is er nog meer gebeurd?
- Ja ze is weleens in huilen uitgebarsten. Toen vertelde ze dat hij waarschijnlijk bijna of helemaal bij haar naar binnen is gekomen en dat er penetratie heeft plaatsgevonden. Dat vond ze logischerwijs doodeng. Of er daadwerkelijk penetratie heeft plaatsgevonden weet ik niet helemaal zeker.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 juli 2020, voor zover inhoudende (dossierpagina 150-155):
[verdachte] : Weet je, ik heb eh mijn kinderen geen eh, twee kinderen van mij geen veilig thuis
kunnen geven. Laat ik het zo zeggen.
V: Wat bedoel je daarmee?
[verdachte] : Ik heb aan mijn kinderen gezeten [naam nicht verdachte] .
V: Oké. En hoe, hoe (gefluisterd wordt door een 3e stem, persoon is buiten beeld;
'Hoe dan?') Hoe dan?
[verdachte] : Ja met die oudste weet ik het nog geeneens meer.
V: Ja.
[verdachte] : Volgens mij was het ook gewoon meer met bepaalde, met stoeien. En weet je, ze
deden mij altijd, als ik verging van de pijn, deden ze me masseren.
V: Ja.
[verdachte] : Maar er zijn ook heel veel dingen dat ik me niet eens meer, ik kan het me a. niet
herinneren.
(…)
[verdachte] : (…) Ik heb laatst, heb ik, toen [naam moeder slachtoffers] in Amsterdam bleef slapen, in het ziekenhuis, een paar nachten ..
V: Ja.
[verdachte] : ..heb ik heel erge angsten gehad
V: Mmhhm.
[verdachte] : en ik loop ook heel erg te klojen met mijn medicijnen. En dat gaat nu onder
begeleiding gebeuren
V: Ja.
[verdachte] : En ik heb daarna weer hele grote doses genomen. Met gevolg dat [slachtoffer 2] die is bij mij blijven slapen. En eigenlijk is, eigenlijk is daar van het een is het andere gebeurd.
V: Oké. Heb je haar seksueel misbruikt [verdachte] ?
[verdachte] : Ja, daar kom het, ja noem het maar zo. Ja.
(…) V: Ja. Met ze alle drie gebeurd [verdachte] ?
[verdachte] : Nee. Alleen met twee.
(…) V: Ja. Natuurlijk. En en is het met eh [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] of
[verdachte] : Ja.
(…) V: Ja. En hoe lang loopt dat dan al [verdachte] ?
[verdachte] : Met [slachtoffer 1] is het misschien eh een jaar of tien geleden denk ik. En van [slachtoffer 2] pas.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Juridisch kader in zedenzaken
Zedenzaken kenmerken zich vaak door de aanwezigheid van slechts twee personen bij de veronderstelde seksuele handelingen: in dit geval de aangeefsters en de verdachte. Wanneer dan een verdachte de tenlastegelegde (seksuele) handelingen (gedeeltelijk) ontkent, leidt dat er in veel gevallen toe dat alleen de verklaringen van de aangeefster – als getuige – als wettig bewijs beschikbaar zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet enkel worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige. Voor een bewezenverklaring moet daarnaast sprake zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan de aangeefster. In zedenzaken kan een geringe mate van steunbewijs, in combinatie met de verklaringen van de aangeefster als getuige, voldoende wettig bewijs van het ten laste gelegde opleveren.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefsters
De verdachte heeft drie dochters (hierna: ‘aangeefsters’, dan wel [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] ), die alle drie in augustus 2019 aangifte hebben gedaan van seksueel misbruik door hun vader, de verdachte. De aangiftes volgden op een informatief gesprek met de zedenpolitie begin augustus 2019. In juni en juli 2020 zijn de aangeefsters door de rechter-commissaris gehoord. De rechtbank zal zich eerst uitlaten over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefsters.
De aangeefsters hebben tot in detail verklaard wat volgens hen heeft plaatsgevonden. Alhoewel de aangiftes verschillen in verweten gedragingen, beschrijven zij eenzelfde
modus operandi. Zo beschrijven de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] veel verdergaand misbruik dan de aangifte van [slachtoffer 3] , maar begint het bij hen alle drie met douchen en masseren. Voorts hebben de aangeefsters op verschillende momenten (bij het informatieve gesprek, bij de aangiftes en bij de verhoren door de rechter-commissaris) consistent verklaard over wat hen is overkomen, ondanks dat er veel tijd tussen die momenten zat. Voor de verklaring van [slachtoffer 1] geldt daarnaast dat zij al eerder over het misbruik heeft verteld tegen haar vriend, ex-vriend en huisarts. Hierdoor wordt de rechtbank gesterkt in haar overtuiging dat de verklaringen van aangeefsters betrouwbaar zijn.
Door de verdediging is daartegen aangevoerd dat er gegronde redenen zijn om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen te twijfelen. Er is immers lange tijd verstreken sinds de gebeurtenissen plaats zouden hebben gevonden en [slachtoffer 1] heeft EMDR-therapie gehad, wat herinneringen kan doen veranderen. Hoewel dit omstandigheden zijn die in algemene zin inderdaad aanleiding geven om aan de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen te twijfelen, ziet de rechtbank daar in deze zaak geen reden toe. [slachtoffer 1] heeft immers al in of omstreeks 2010 aan haar toenmalige relatie over het misbruik verteld. Wat zij toen heeft verteld komt overeen met wat zij in haar aangifte heeft verklaard en met de
modus operandidie de andere aangeefsters ook omschrijven. De rechtbank ziet daarin dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen. voor zover die zien op gebeurtenissen van lang geleden en de vermeende invloed van de EMDR-therapie. Deze laatste conclusie wordt ondersteund door mr. dr. E. Rassin in zijn rechtspsychologisch rapport van 20 augustus 2021 inzake de verklaringen van aangeefsters (p. 13 van het rapport).
Daarnaast heeft de verdediging twijfels over de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] , voor zover die ziet op het ‘vingeren’ door de verdachte tijdens massages. Zij heeft hierover pas in haar aangifte verklaard en heeft dit eerder in het informatieve gesprek niet benoemd. Bovendien heeft zij dit met pen bijgeschreven in haar uitgetypte aantekeningen voor de aangifte. Volgens de verdediging is haar verklaring op dit punt dan ook onbetrouwbaar. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dit de verklaring niet onbetrouwbaar maakt. Het informatieve gesprek is immers geen aangifte en is er niet op gericht om een compleet beeld van de situatie te krijgen. Daardoor kunnen bepaalde handelingen onbesproken zijn gebleven. Daarnaast heeft [slachtoffer 1] in haar verhoor bij de rechter-commissaris een duidelijke verklaring gegeven waarom zij het ‘vingeren’ met pen had bijgeschreven in haar uitgetypte aantekeningen voor de aangifte.
De rechtbank acht de verklaringen van aangeefsters dan ook voldoende betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
Om de verklaringen van aangeefsters als bewijs te kunnen gebruiken, moet sprake zijn van voldoende steunbewijs.
In deze zaak ziet de rechtbank ten eerste dat de verklaringen van aangeefsters elkaar ondersteunen, nu zij los van elkaar eenzelfde
modus operandidoor de verdachte beschrijven. Daarnaast worden de verklaringen van aangeefsters ondersteund door de verklaringen van de verdachte zelf. Hij heeft immers de naakte massages en (voor een deel) het gezamenlijk douchen bevestigd. Ook heeft hij over het incident met [slachtoffer 2] uit april 2019 verklaard dat hij haar inderdaad vroeg bij hem te komen slapen en dat hij op een zeker moment een erectie had.
De verklaringen van aangeefsters worden verder ondersteund door de uitlatingen van de verdachte in het telefoongesprek met zijn nicht [naam nicht verdachte] . In dit gesprek heeft de verdachte gezegd dat hij aan zijn kinderen heeft gezeten en dat het ging om stoeien en masseren. Ook heeft hij benoemd dat het een en ander is gebeurd in de nacht dat [slachtoffer 2] bij hem bleef slapen en heeft hij bevestigd dat hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] seksueel heeft misbruikt.
De rechtbank ziet in het bovenstaande voldoende steunbewijs voor de verklaringen van aangeefsters.
Feit 1
Voor het onder 1 primair ten laste gelegde moet worden vastgesteld dat de gedragingen plaatsvonden terwijl het slachtoffer, [slachtoffer 1] , tussen de 12 en 16 jaar oud was. Nu [slachtoffer 1] reeds op [geboortedatum 2] 2009 de leeftijd van 16 jaren had bereikt, kan het ten laste gelegde hoe dan ook slechts worden bewezen voor zover de gedragingen zien op de periode tot en met [datum 1] 2009.
Met betrekking tot de penetratie tijdens het ‘wiegspelletje’ kan de rechtbank niet met zekerheid vaststellen dat dit heeft plaatsgevonden in die relevante periode. [slachtoffer 1] heeft daarover in haar aangifte verklaard dat dit plaatsvond toen zij 14/15 jaar oud was. In haar aantekeningen die aan de aangifte zijn gehecht staat dit incident echter omschreven onder het kopje ‘Ouder - 15/16 jaar’. In het verhoor bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1] vervolgens verklaard dat het zou kunnen kloppen dat dit op haar zestiende is geweest, maar in ieder geval voordat zij in 2009 verkering kreeg met [getuige 2] . [getuige 2] heeft hier heel specifiek over verklaard en heeft aangegeven dat zij verkering kregen op 25 september 2009. Nu [slachtoffer 1] al op [geboortedatum 2] 2009 de leeftijd van 16 jaren bereikte, kan de rechtbank niet vaststellen dat dit incident plaatsvond in de relevante periode. De verdachte zal daarom van onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Omdat de overige onder feit 1 tenlastegelegde gedragingen (waaronder het binnendringen met de vingers) in de aangifte over een langere periode worden omschreven, gaat de rechtbank ervan uit dat deze in ieder geval ook hebben plaatsgevonden in de periode dat [slachtoffer 1] tussen de 12 en 16 jaren was. Dat deze gedragingen hebben plaatsgevonden, blijkt uit de aangifte van [slachtoffer 1] en het hierboven genoemde steunbewijs. De rechtbank acht deze gedragingen dan ook bewezen.
Feit 4
De onder feit 4 tenlastegelegde verkrachting blijkt uit de aangifte van [slachtoffer 2] . De verdachte heeft hierover verklaard dat hij geen herinnering aan deze gebeurtenis heeft, behalve dat hij wakker schrok omdat hij een erectie had. Hij had zijn pyjamabroek echter nog aan, dus er zou volgens hem niets zijn gebeurd. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, afgezet tegen het feit dat de verdachte [slachtoffer 2] tegen haar zin in bij hem liet slapen, de geschiedenis van misbruik en de verklaring van de verdachte zelf dat hij op een zeker moment een erectie had. De rechtbank gaat dan ook uit van hetgeen [slachtoffer 2] hierover heeft verklaard.
Volgens de verdediging was de verdachte op het bewuste moment onder invloed van zijn medicijnen, waardoor, zelfs als er iets heeft plaatsgevonden, enige vorm van opzet ontbreekt. De rechtbank acht deze redenering onvoldoende onderbouwd, nu niet is aangevoerd waarom het gebruik van medicijnen in dit concrete geval tot een dergelijke staat van (on)bewustzijn zou hebben geleid.
De rechtbank acht de onder feit 4 tenlastegelegde gedragingen dan ook bewezen.
Feit 5
Het onder feit 5 tenlastegelegde misbruik blijkt uit de aangifte van aangeefster [slachtoffer 3] .
Volgens de verdediging kan het onder dit feit tenlastegelegde ‘aftrekken onder de douche’ niet worden bewezen, omdat het onwaarschijnlijk is dat een kind van 6 à 7 weet wat aftrekken is en de verdachte wellicht zijn geslachtsdeel aan het wassen was. Het zou waarschijnlijker zijn dat aangeefster haar verhaal heeft ingekleurd aan de hand van de verhalen van haar zussen. De rechtbank volgt de verklaring van [slachtoffer 3] op dit punt. Dat doet de rechtbank op basis van het verhoor van [slachtoffer 3] bij de rechter-commissaris, waar zij gedetailleerd en overtuigend heeft verklaard hoe de verdachte in de douche bezig was bij zijn geslachtsdeel. De rechtbank leest hierin dat de verdachte zich wel degelijk aan het aftrekken was. Bovendien vonden deze handelingen ook plaats toen zij op de middelbare school tweede klas zat. Op die leeftijd zal zij het verschil tussen het wassen van een geslachtsdeel en aftrekken hebben gekend.
Conclusie
De rechtbank is met betrekking tot het onder 1 primair tenlastegelegde feit en de feiten 3, 4 en 5 van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van [geboortedatum 2] 2005 tot en met [datum 1] 2009 meermalen, te 's-Gravenhage, met zijn dochter [slachtoffer 1] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte
- zich naakt laten masseren en daarbij zijn penis laten betasten en
- naakt op en tegen het (deels ontklede) lichaam van die [slachtoffer 1] gelegen en
- zijn penis tussen de billen en tegen de vagina van die [slachtoffer 1] gedrukt en
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en
- met die [slachtoffer 1] gedoucht en die [slachtoffer 1] naakt onder de douche bekeken en (daarbij ) zichzelf afgetrokken en
- het naakte lichaam van die [slachtoffer 1] gemasseerd en
- de vagina en de borsten van die [slachtoffer 1] betast en
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 1]
gebracht;
3.
hij in de periode van [geboortedatum 3] 2007 tot en met [datum 2] 2012 te 's-Gravenhage
meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer 2]
,geboren op [geboortedatum 3] 1996, bestaande die ontucht hierin dat hij
- zich liet masseren door die [slachtoffer 2] en
- zich heeft laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en
- zijn penis heeft laten betasten door die [slachtoffer 2] en
- samen met die [slachtoffer 2] heeft gedoucht en
- zijn penis tegen de billen van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt;
4.
hij in de periode van 15 april 2019 tot en met 30 april 2019 te 's-Gravenhage door een feitelijkheid, te weten door het grote leeftijdsverschil en doordat verdachte misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht als vader en daarbij gebruik heeft gemaakt van de daaruit voortvloeiende afhankelijkheidssituatie en
doordat verdachte tijdens de minderjarigheid van die [slachtoffer 2] stelselmatig/langdurig ontucht met die [slachtoffer 2] heeft gepleegd en (daardoor) een intimiderend
esituatie heeft doen ontstaan waaraan zij zich niet kon onttrekken
endoor aan te dringen dat zij in zijn bed moe
st komen liggen,
door te gaan huilen en
tezeggen dat hij niet kan slapen als er niemand naast hem ligt,
zijn dochter [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
,te weten het brengen van zijn vinger en zijn penis in de vagina van die
die [slachtoffer 2] ;
5.
hij in de periode van [geboortedatum 3] 2002 tot en met [datum 2] 2013 te 's-Gravenhage
meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 3] 1996
,bestaande die ontucht hierin dat hij
- samen met die [slachtoffer 3] heeft gedoucht en
- zich tijdens het douchen heeft afgetrokken waar die [slachtoffer 3] bij aanwezig was en
- het lichaam van die [slachtoffer 3]
heeft gemasseerden
- de schaamlippen van die [slachtoffer 3]
heeft betast.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging en maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en dat daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden zal worden opgelegd en dat die maatregel dadelijk uitvoerbaar dient te worden verklaard.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd en de rechtbank verzocht tot het opleggen van een netto gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, met oplegging van de TBS met voorwaarden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft gedurende een zeer lange periode zijn drie minderjarige dochters misbruikt. Bij twee van hen gaat het om ernstig en langdurig misbruik. De verdachte heeft een van zijn dochters zelfs verkracht, toen zij al op volwassen leeftijd was. Bij de derde dochter is het misbruik beperkt gebleven, maar dat kwam slechts doordat zij in staat was weerstand te bieden aan de verdachte.
De verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare en afhankelijke positie van zijn dochters. Het misbruik vond in het ouderlijk huis plaats – een plek die voor kinderen juist veilig hoort te zijn. De verdachte heeft zich daarin geheel laten leiden door zijn eigen behoeftes en heeft zijn dochters daarbij een vrije en onbezonnen jeugd afgenomen. Hoe ernstig de gevolgen voor zijn dochters zijn geweest, blijkt uit hun aangrijpende verklaringen die zij op de zitting hebben voorgelezen.
De verdachte heeft spijt betuigd, maar heeft zijn daden niet volledig bekend. Hoewel hij sommige gedraging eerder ontkende, heeft hij ter zitting aangegeven dat het mogelijk is dat de gedragingen hebben plaatsgevonden, maar dat hij het zich niet kan herinneren. Op de rechtbank komt het over alsof de verdachte het zich niet wil herinneren.
De gevolgen voor de slachtoffers zijn groot. Hun psychisch welzijn heeft ernstig onder het misbruik geleden en zij ervaren nog steeds problemen met relaties en intimiteit.
Dit alles rekent dit de verdachte zwaar aan.
Persoon van de verdachte
Tegelijkertijd houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij de psychische gesteldheid van de verdachte een grote rol speelt.
De rechtbank heeft acht geslagen op een Pro Justitia rapport van psycholoog drs. J.P.M. van der Leeuw van 23 december 2020. De psycholoog concludeert dat de verdachte lijdt aan pedofilie (niet-exclusieve type) en een parafiele stoornis. De psycholoog acht deze stoornissen van invloed op de gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde en adviseert de verdachte de tenlastegelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen. Omdat de verdachte zich ten aanzien van de tenlastegelegde feiten nauwelijks van enig kwaad bewust is, in combinatie met gestandaardiseerde risicotaxatie-instrumenten, schat de psycholoog het risico op herhaling hoog in. De psycholoog adviseert een langdurige, intensieve, (deels klinische) behandeling in een forensisch psychiatrische setting in een dwingend juridisch kader. Om die reden geeft de psycholoog de rechtbank in overweging om de verdachte te laten behandelen binnen het kader van de TBS met voorwaarden maatregel.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op een Pro Justitia rapport van psychiater drs. W. Vos van 4 januari 2021. De psychiater heeft onvoldoende consistente informatie om een persoonlijkheidsstoornis vast te stellen, maar sluit dit ook niet uit. Om diezelfde reden kan de psychiater geen advies doen over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte of aanbevelingen om het herhalingsgevaar voor de toekomst te beperken. De psychiater ziet op basis van actuariële risicotaxatie instrumenten een laag recidiverisico.
Omdat de psychiater over de aanwezigheid van persoonlijkheidsstoornissen en de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte geen conclusies heeft kunnen trekken, kan de rechtbank haar oordeel daar niet op baseren. Nu de conclusies en adviezen van de psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, legt de rechtbank die conclusies mede aan haar oordeel over de straftoemeting ten grondslag. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Maatregel
De reclassering heeft op 21 december 2020 een maatregelenrapport opgesteld. De reclassering maakt zich zorgen als de verdachte schuldig wordt bevonden, omdat dan sprake is van jarenlang misbruik waar enig zelfinzicht in ontbreekt. Een klinische behandeling gericht op zedenproblematiek acht de reclassering dan ook gepast. De reclassering is van mening dat een TBS met voorwaarden haalbaar is en heeft voorwaarden geadviseerd om aan de maatregel te verbinden. Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard tot medewerking aan deze voorwaarden.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen eist, dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd. De rechtbank heeft daarbij vastgesteld dat bij de verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en de door de verdachte begane feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
De rechtbank zal het advies van de psycholoog en de reclassering dan ook volgen en de maatregel tot TBS met voorwaarden opleggen, waarbij de voorwaarden zullen worden ingevuld zoals de reclassering heeft geadviseerd in het maatregelenrapport.
De rechtbank acht het ter beperking van het gevaar voor recidive noodzakelijk dat de behandeling van de verdachte snel wordt voortgezet, zoals blijkt uit het advies van de psycholoog. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Straf
Gezien de ernst van de feiten is de rechtbank daarnaast van oordeel dat de verdachte moet worden gestraft met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal de verdachte wel een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank benadrukt dat zij niet minder zwaar aan de feiten tilt dan de officier van justitie. Gezien de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte wil de rechtbank echter ruimte geven aan spoedige voortzetting van zijn behandeling in het TBS met voorwaarden traject. Dit acht de rechtbank van groot belang om het risico op herhaling in de toekomst te beperken. Daarbij overweegt de rechtbank dat TBS met voorwaarden een langdurig en intensief traject is dat ook vrijheidsbenemende aspecten kent.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf. Zij acht een gevangenisstraf van twee jaren passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

7.1
Gevoegde partijen / gevorderde schade
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 34.544,50, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 4.544,50 aan materiële schade en € 30.000,-- aan immateriële schade. Daarbij heeft zij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 40.066,18, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 10.066,18 aan materiële schade en € 30.000,-- aan immateriële schade. Daarbij heeft zij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 21.545,92, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 6.545,92 aan materiële schade en € 15.000,-- aan immateriële schade. Daarbij heeft zij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente, en de schadevergoedingsmaatregel op de leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vorderingen af te wijzen, voor zover zij zien op de verhuiskostenvergoeding. Daarnaast heeft zij verzocht de gevorderde immateriële schade te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op gederfde inkomsten, craniosacrale therapie en bekkenbodemtherapie en opslag van inboedel, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De behandeling van dat deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren, omdat het causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de schade op voorhand niet vaststaat.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op het verschuldigde eigen risico in verband met een traumabehandeling bij PsyQ, is namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van € 240,55.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 10.000,--.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering van [slachtoffer 1] toewijzen tot een bedrag van € 10.240,55, bestaande uit € 244,55 aan materiële schade en € 10,000,-- aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen. Nu met betrekking tot de immateriële schade moeilijk vast kan worden gesteld wanneer deze is ontstaan, maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid en wijst zij de gevorderde wettelijke rente over het totale bedrag toe met ingang van 11 juli 2019 (zijnde de datum dat namens de slachtoffers de eerste melding bij de politie is gedaan).
De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk. Zij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 2]
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op reis- en verletkosten in verband met therapie en arbeidsongeschiktheid, kosten voor medicatie en verhuiskosten, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De behandeling van dat deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren, omdat het causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de schade op voorhand niet vaststaat.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op reis- en verletkosten in verband met deze strafzaak, is namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de onder 3 en 4 bewezenverklaarde feiten, ter grootte van € 88,91.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door de onder 3 en 4 bewezenverklaarde feiten. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 10.000,--.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering van [slachtoffer 2] toewijzen tot een bedrag van € 10.088,91, bestaande uit € 88,91 aan materiële schade en € 10,000,-- aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen. Nu met betrekking tot de immateriële schade moeilijk vast kan worden gesteld wanneer deze is ontstaan, maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid en wijst zij de gevorderde wettelijke rente over het totale bedrag toe met ingang van 11 juli 2019 (zijnde de datum dat namens de slachtoffers de eerste melding bij de politie is gedaan).
De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk. Zij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 3]
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op kosten voor medicatie en verhuiskosten, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De behandeling van dat deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren, omdat het causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de schade op voorhand niet vaststaat.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op reis- en verletkosten in verband met deze strafzaak, is namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de onder 5 bewezenverklaarde feiten, ter grootte van € 137,05.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door de onder 5 bewezenverklaarde feiten. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 5.000,--.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering van [slachtoffer 3] toewijzen tot een bedrag van € 5.137,05, bestaande uit € 137,05 aan materiële schade en € 5,000,-- aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen. Nu met betrekking tot de immateriële schade moeilijk vast kan worden gesteld wanneer deze is ontstaan, maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid en wijst zij de gevorderde wettelijke rente over het totale bedrag toe met ingang van 11 juli 2019 (zijnde de datum dat namens de slachtoffers de eerste melding bij de politie is gedaan).
De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk. Zij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 36f, 37a, 38, 38a, 38d, 57, 242, 245, 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 3, 4, en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheden toevertrouwde minderjarige;
ten aanzien van feit 3:
ontucht plegen met zijn minderjarig kind;
ten aanzien van feit 4:
verkrachting;
ten aanzien van feit 5:
ontucht plegen met zijn minderjarig kind;
verklaart het bewezenverklaarde bewezen en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de
terbeschikkingstellingvan de veroordeelde;
stelt daarbij de navolgende
voorwaardenbetreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
dat de veroordeelde:
1. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
2. zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
3. meewerkt aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
a. De veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
b. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
c. De veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn/haar gezicht herkenbaar is;
d. De veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken;
e. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
f. De veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
g. De veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht;
h. De veroordeelde geeft openheid aan de reclassering en zijn behandelaren over het aangaan en onderhouden van relaties en geeft de instanties toestemming om te overleggen met toekomstige personen in zijn netwerk;
4. meewerkt aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
5. niet naar het buitenland of naar de delen van het koninkrijk buiten Europa gaat, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
6. zich laat opnemen in een forensisch psychiatrische kliniek of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zodra de veroordeelde zijn gevangenisstraf heeft uitgezeten of in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
7. zich na zijn klinische traject laat behandelen door een nader te bepalen forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na het klinische traject. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
8. verblijft in nadere te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na zijn klinische traject. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;
9. op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [naam moeder slachtoffers] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partijendeels toe en veroordeelt de veroordeelde om te betalen:
- een bedrag van € 10.240,55, aan [slachtoffer 1] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 11 juli 2019 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- een bedrag van € 10.088,91, aan: [slachtoffer 2] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 11 juli 2019 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- een bedrag van € 5.137,05, aan [slachtoffer 3] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 11 juli 2019 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
bepaalt dat de benadeelde partijen voor het overige deel niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding en de vorderingen in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
legt aan de veroordeelde op de
verplichting om aan de Staat te betaleneen bedrag van € 10.240,55, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 juli 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 1] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 65 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
legt aan de veroordeelde op de
verplichting om aan de Staat te betaleneen bedrag van € 10.088,91, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 juli 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 2] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 64 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
legt aan de veroordeelde op de
verplichting om aan de Staat te betaleneen bedrag van € 5.137,05, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 juli 2019 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 3] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 33 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,
mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
mr. C. van Hees, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 september 2021.