ECLI:NL:RBDHA:2021:9806
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen maatregel opgelegd door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in het verzet van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) tegen een eerdere uitspraak van 14 april 2020. De gëopposeerde had beroep ingesteld tegen een maatregel die op 9 december 2019 was opgelegd, waarbij eenmalig € 12,95 werd ingehouden op het leefgeld van de gëopposeerde wegens het niet naleven van de meldplicht. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat de maatregel onterecht was opgelegd, omdat de gëopposeerde zich slechts één keer niet had gemeld, terwijl voor het opleggen van een maatregel vereist is dat er gedurende twee weken of twee opeenvolgende keren niet aan de meldplicht is voldaan.
De opposant, het COA, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak en betoogd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de maatregel niet mocht worden opgelegd. Het COA stelde dat er op basis van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) een wekelijkse meldplicht geldt, en dat zij bevoegd was om het leefgeld in te houden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, hoewel er inderdaad een wekelijkse meldplicht geldt, dit niet betekent dat het COA een maatregel kan opleggen voor een eenmalige schending van die meldplicht.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen basis is voor het oordeel dat de eerdere uitspraak onjuist was en heeft het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak van 14 april 2020 blijft daarmee in stand. De beslissing is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.