ECLI:NL:RBDHA:2021:9760

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
3 september 2021
Zaaknummer
NL21.10011
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die op 10 mei 2021 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Loth, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel op 25 juni 2021 is opgeheven, waarna de beoordeling zich heeft beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding voor de periode waarin de maatregel van bewaring heeft geduurd.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het moment van opheffing. Eiser heeft gesteld dat hij de Franse nationaliteit bezit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris op basis van eerdere informatie mocht aannemen dat eiser de Albanese nationaliteit had. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat de Franse nationaliteit van eiser eerder aannemelijk was dan de datum van opheffing van de maatregel. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, evenals de proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.10011
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Loth), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.J.M. van Gils).

Procesverloop

Verweerder heeft op 10 mei 2021 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft op 25 juni 2021 de maatregel van bewaring opgeheven. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Franse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [1990].
2. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 9 juni 2021 (in de zaak NL21.7284) volgt dat de maatregel
van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt dat (in ieder geval) ten tijde van het instellen van het vervolgberoep reeds aannemelijk was dat hij de Franse nationaliteit bezat. De aanname van verweerder dat er sprake zou zijn van het onrechtmatig voeren van een identiteit heeft onnodig vertragend gewerkt en is op geen enkele wijze gemotiveerd.
5. De rechtbank stelt vast dat het door verweerder overgelegde formulier M113-1 vermeldt dat de bewaring van eiser op 25 juni 2021 is opgeheven omdat hij EU/EER- onderdaan blijkt te zijn.
6. Tussen partijen is in geschil of eiser recht heeft op schadevergoeding. De rechtbank verwijst allereerst naar de vorige uitspraak van 9 juni 2021 (NL21.7284), rechtsoverweging 10, waarin onder meer is geoordeeld dat eiser ten tijde van inbewaringstelling heeft medegedeeld dat hij de Albanese nationaliteit heeft, zodat verweerder daarvan uit mocht gaan. Pas op een later moment heeft eiser gesteld dat hij de Franse nationaliteit bezit. De documenten, waarvan eiser heeft gesteld dat zij zijn Franse nationaliteit onderbouwen, bevatten geen identificerende kenmerken, zodat verweerder er niet zonder nader onderzoek van uit hoefde te gaan dat deze documenten betrekking hebben op de persoon van eiser en hij inderdaad de Franse Nationaliteit bezit. Uit de toelichting in het verweerschrift van 30 juni 2021 blijkt dat AVIM Amsterdam op 25 juni 2021 middels een verhoor nader onderzoek gedaan heeft naar de identiteit en nationaliteit van eiser. Op basis van de informatie uit dit verhoor is AVIM tot de conclusie gekomen dat de Franse nationaliteit van eiser voldoende aannemelijk is. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder op dezelfde dag de maatregel van bewaring opgeheven. Gelet op het voorgaande, en wat eiser heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat eerder dan de dag van opheffing, te weten 25 juni 2021, eisers gestelde Franse nationaliteit aannemelijk is geworden.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken op:
15 juli 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. J.G. Nicholson Rechter
Rechtbank Midden-Nederland
K.F.K. Hoogbruin Griffier
Rechtbank Midden-Nederland

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.