ECLI:NL:RBDHA:2021:9759

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
3 september 2021
Zaaknummer
21/1942
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag en ontvankelijkheid in klaagschrift inzake inbeslagname van hond

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 september 2021 uitspraak gedaan in een beklagprocedure ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster, geboren in 1981, had op 13 juli 2021 een hond (Stafford Terrier) in beslag laten nemen. Zij verzocht om teruggave van de hond, omdat zij ten onrechte verdacht werd van verwaarlozing. Klaagster stelde dat zij de hond had verkocht voordat deze in beslag werd genomen en dat zij niet op de hoogte was van de omstandigheden waaronder de hond was achtergelaten door de koper. De officier van justitie, mr. R.R. Knobbout, stelde echter dat klaagster niet ontvankelijk moest worden verklaard, omdat zij tijdens een politieverhoor afstand had gedaan van de hond.

De rechtbank heeft het klaagschrift op 30 juli 2021 ontvangen en op 24 augustus 2021 in openbare raadkamer behandeld. Klaagster is gehoord, maar de belanghebbende is niet verschenen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel klaagster als beslagene op de kennisgeving van inbeslagname stond vermeld, uit het strafdossier bleek dat de hond niet onder haar in beslag was genomen. De hond was aangetroffen zonder eigenaar in de buurt, en klaagster had verklaard dat zij de hond de avond voor de inbeslagname had verkocht. Hierdoor kon klaagster niet als beslagene of belanghebbende worden aangemerkt.

De rechtbank verklaarde klaagster niet-ontvankelijk in haar klaagschrift, omdat zij niet kon aantonen dat zij rechthebbende was op de hond. De beslissing werd genomen door mr. P.G. Salvadori, in tegenwoordigheid van de griffiers mrs. M. van Haalem en K. Muijsert, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Raadkamernummer: 21/1942
Beslissing van de rechtbank Den Haag, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klaagster] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats]
[adres] ,
hierna: klaagster.

Inleiding

Op 13 juli 2021 is een hond (Stafford Terrier) in beslaggenomen. Het beklag strekt tot teruggave van de hond aan klaagster.
Tegen klaagster is de verdenking gerezen dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan het onthouden van zorg aan een hond (overtreding van artikel 1.3 jo. 2.1, eerste en derde lid, Wet dieren jo. artikel 1.3 Besluit houders van dieren).
De rechtbank ontving op 30 juli 2021 een klaagschrift van klaagster.

De procedure in raadkamer

De rechtbank heeft dit beklag op 24 augustus 2021 in openbare raadkamer behandeld en heeft kennis genomen van (een deel van) het strafdossier met nummer PL1500-2021202157.
Klaagster is gehoord. Tevens is de officier van justitie mr. R.R. Knobbout gehoord.
[belanghebbende] is - hoewel goed opgeroepen - niet verschenen.

Het standpunt van klaagster

Klaagster heeft verzocht om teruggave van de hond, omdat zij ten onrechte verdacht wordt van verwaarlozing van de hond. Zij had de hond pas verkocht en kon niet weten dat koper van de hond de hond zou achterlaten. Als de hond bij haar wordt teruggeplaatst, zal klaagster hem gelijk terug naar de fokker brengen.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat klaagster niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat zij tijdens haar verhoor bij de politie op 18 juli 2021 afstand heeft gedaan van de hond.

Het oordeel van de rechtbank

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot behandeling van het beklag. Het klaagschrift is op 30 juli 2021 ingekomen ter griffie van deze rechtbank en derhalve tijdig ingediend.
Ontvankelijkheid klaagster
Hoewel op de kennisgeving van inbeslagname klaagster als beslagene staat vermeld, blijkt uit het strafdossier dat de hond niet onder klaagster in beslag is genomen. De hond werd door de politie namelijk aangetroffen terwijl hij aan een lantaarnpaal was vastgebonden zonder dat er een eigenaar in de buurt was, terwijl klaagster zelf heeft verklaard dat zij de hond de avond voor de inbeslagneming heeft verkocht. Voor de beoordeling van dit beklag merkt de rechtbank klaagster dan ook niet aan als beslagene. Aangezien klaagster niet stelt dat zij rechthebbende is op de hond en zij de hond reeds had verkocht, kan zij evenmin als belanghebbende worden aangemerkt.
Klaagster is daarom niet-ontvankelijk in haar klaagschrift.

Beslissing

De rechtbank verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het beklag.
Aldus gedaan te Den Haag door mr. P.G. Salvadori, rechter, in tegenwoordigheid van mrs. M. van Haalem en K. Muijsert, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 september 2021.
Deze beslissing is ondertekend door de rechter en de griffiers.