ECLI:NL:RBDHA:2021:9698
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse jongeman op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Marokkaanse jongeman, eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser, geboren in 2002, had zijn aanvraag ingediend op 12 november 2020, na een moeilijke jeugd waarin hij zijn ouders verloor en op straat leefde. Hij had in Nederland te maken met criminele druk en had zelfs een overdosis medicijnen genomen. Eiser stelde dat hij bij terugkeer naar Marokko in een onmenselijke situatie zou belanden, omdat hij geen werkervaring had en geen onderdak kon vinden.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris de aanvraag terecht had afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de economische problemen van eiser in Marokko geen relevante gronden vormden voor asiel, omdat deze niet voldeden aan de criteria van het Vluchtelingenverdrag. De rechtbank oordeelde dat Marokko als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade zou lopen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.