ECLI:NL:RBDHA:2021:9676

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
NL21.8568
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van gestelde homoseksualiteit en geloofwaardigheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, afkomstig uit Sierra Leone, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die oordeelde dat de verklaringen van de eiser over zijn homoseksualiteit niet geloofwaardig waren. De eiser stelde dat hij vanwege zijn seksuele gerichtheid niet terug kon keren naar Sierra Leone, waar hij te maken had gehad met geweld en bedreigingen. Tijdens de zitting op 22 juni 2021 werd de zaak behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet onterecht had geconcludeerd dat de verklaringen van de eiser tegenstrijdig en summier waren. De rechtbank wees erop dat de eiser onvoldoende had onderbouwd waarom zijn referentiekader niet in aanmerking was genomen en dat hij niet gedetailleerd genoeg had verklaard over zijn relaties en de problemen die hij ondervond in Sierra Leone. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn beoordeling dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij daadwerkelijk homoseksueel was en dat zijn verklaringen over zijn relaties met andere mannen niet geloofwaardig waren.

De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van de eiser terecht was afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die op € 1.496,- werden vastgesteld. De uitspraak werd bekendgemaakt op 1 september 2021, en er werd een rechtsmiddel tegen deze uitspraak aangekondigd, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.8568

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

[V-Nummer]
(gemachtigde: mr. R.L.J. Reijnen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.G. van den Berg).

ProcesverloopBij besluit van 2 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 22 juni 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Madu. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat voorafging aan deze procedure
1. Eiser stelt de Sierra Leoonse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1997.
2. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij vanwege zijn homoseksuele gerichtheid niet terug kan keren naar Sierra Leone. Hij had in Sierra Leone een relatie met [naam 1] . Toen zijn vader dit ontdekte heeft hij eiser geslagen. Op enig moment is de seksuele gerichtheid van eiser bekend geworden in de buurt. Hij werd niet geaccepteerd, werd bedreigd, en kon niets meer kopen. Later kreeg eiser een (seksuele) relatie met [naam 2] . Ook dit werd ontdekt door een vriend van de broer van eiser. Eiser is toen gevlucht en is tijdens zijn vlucht in zijn been geschoten. In Nederland heeft eiser een relatie met [naam 3] gekregen en ging hij naar de Gay Pride. Ook was hij betrokken bij het COC en Open Closet.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • de identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • de seksuele gerichtheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen.
Verweerder vindt dit laatste relevante element
nietgeloofwaardig, omdat eiser hierover vooral tegenstrijdig, oppervlakkig, summier en ongerijmd heeft verklaard. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
Beroepsgronden van eiser
4. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert allereerst aan dat verweerder het medisch dossier mee had moeten nemen in de beoordeling. Voor het nemen van het besluit heeft de gemachtigde aangekondigd dat dit overgelegd zou worden. Verder voert hij aan dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader. Hij is niet alleen ongeschoold, maar ook qua cultuur, leeftijdsfase en afkomst kan hij minder vloeiend verklaren dan verweerder van hem verwacht. Eiser is voorts van mening dat verweerder ten onrechte alleen losse antwoorden bij de beoordeling heeft betrokken in plaats van het hele rapport van nader gehoor mét correcties en aanvullingen in de beoordeling te betrekken. Ook zijn de verklaringen over de schotwond ten onrechte niet meegewogen in de besluitvorming. Eiser voert tot slot aan een trauma te hebben, zoals uit het medisch afschrift blijkt. Hierdoor kan niet zonder meer worden verlangd dat eiser gedetailleerde en uitgebreide verklaringen over zijn homoseksualiteit kan afleggen.
Eiser keert zich tegen de volgende onderdelen uit het bestreden besluit.
  • Na de eerste betrapping met [naam 1] had hij ook al problemen gekregen (niet alleen na de tweede betrapping). Hij was toen alleen nog niet haram verklaard door zijn vader.
  • Toen hij jong was had hij seks met [naam 4] . Ondanks dat hij toen heel jong was en niet wist wat het was, heeft verweerder dit onterecht niet bij de beoordeling betrokken.
  • De manier waarop relaties in Sierra Leone bestaan is een andere dan Westerse relaties. Dit is ook waarom eiser het niet anders kan uitleggen. Hij stelt echter dat de Westerse benadering hier wordt gebruikt en niet de Sierra Leoonse. In Sierra Leone is seksueel contact een zeer belangrijk onderdeel van de relatie in het algemeen. Omdat de seksuele handelingen een groot deel van zijn relaties omvatte en hij daardoor in de problemen kwam, moet dit juist worden betrokken.
Beoordeling door de rechtbank
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet onterechte het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig heeft geacht. Zij overweegt daartoe als volgt.
Referentiekader
5.1.
Verweerder heeft in de beoordeling meegewogen dat eiser slechts het eerste jaar van de basisschool heeft doorlopen. Dit referentiekader heeft verweerder uitgelegd en gesteld dat eiser alsnog uitgebreider en eenduidiger zou moeten kunnen verklaren over zijn relaties en problemen in Sierra Leone. De rechtbank kan dit volgen. Verweerder heeft eiser in de gehoren uitvoerig gehoord en op verschillende onderdelen doorgevraagd. Dat eiser gelet op zijn leeftijd, cultuur en afkomst minder zou kunnen verklaren ziet de rechtbank niet. Eiser is inmiddels 23 jaar. Ook heeft hij verklaard dat zijn vader een belangrijk man was. In de correcties en aanvullingen wordt zelfs gesteld dat hij een imam is. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat hij zijn relaties voornamelijk duidt door de verrichte seksuele handelingen, omdat dat in Sierra Leone de benadering is. Deze stelling heeft hij onvoldoende onderbouwd. Van eiser mag verwacht worden dat hij diepgravender verklaart over zijn (liefdes)relaties. Verder heeft eiser onvoldoende onderbouwd waarom het door verweerder gebruikte referentiekader ontoereikend is.
Werkinstructie LHBTI
5.2.
Verweerder heeft de beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde homoseksuele gerichtheid gebaseerd op de openbare Werkinstructie 2018/9 LHBTI. [1] Volgens deze werkinstructie toetst verweerder of aannemelijk is dat de door de vreemdeling gestelde homoseksuele gerichtheid een authentiek verhaal bevat. Het zwaartepunt ligt hierbij op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte vindt dat eiser op verschillende punten tegenstrijdig, wisselend, summier en ongerijmd heeft verklaard. Daartoe stelt de rechtbank voorop dat verweerder eiser in de gehoren uitvoerig heeft gehoord en op verschillende onderdelen heeft doorgevraagd. Daarnaast heeft verweerder – anders dan eiser betoogt – de correcties en aanvullingen en zijn zienswijze betrokken in de beoordeling.
[naam 4]
5.3.
Eisers betoog dat verweerder onterecht zijn verklaringen over [naam 4] niet heeft betrokken in de beoordeling volgt de rechtbank niet. Gevraagd naar dit onderwerp heeft hij enkel verklaard hierover niet veel meer te weten en heel jong te zijn geweest. Niet valt in te zien hoe verweerder dit onderdeel in de beoordeling had moeten betrekken.
Ontdekking homoseksualiteit en relatie met [naam 1]
5.4.
Verweerder mocht tegenwerpen dat eiser over de start van zijn relatie met [naam 1] en over de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid tegenstrijdig heeft verklaard. Eerst vertelde eiser dat toen [naam 1] hem aansprak en zei hem leuk te vinden het moment was geweest dat hij ontdekte homo te zijn. Later vond hij dit moment uitsluitend vriendschappelijk. Desgevraagd zou dit het begin van de vriendschap zijn en zijn uitgegroeid tot een relatie.
Ook over het moment dat hij zich realiseerde dat homoseksualiteit niet is toegestaan verklaart hij ongerijmd. Eerst zou hij al bang zijn om met [naam 1] vrienden te worden (omdat zijn vader homoseksualiteit afwees en [naam 1] duidelijk homo was), later verklaarde hij pas na het eerste homoseksuele contact met [naam 1] op de hoogte te zijn geraakt dat homoseksualiteit verboden was.
Verder mocht verweerder eiser tegenwerpen zijn relatie met [naam 1] niet aannemelijk te hebben gemaakt door enkel zeer kort en vaag te verklaren over het ontstaan en verloop van de relatie met [naam 1] . Hij zei ‘goed contact’ en ‘acceptatie’ te hebben in hun relatie, zonder toe te lichten wat voor contact dit is en wat acceptatie hier betekent. Ook maakt hij hiermee het begin van zijn ontdekkingsproces nog steeds niet aannemelijk.
Summier en oppervlakkig verklaart eiser over zijn eigen gevoelens over zijn ontdekking. Zo noemt hij slechts uiterlijke kenmerken van [naam 1] en relateert hij deze aan zijn gevoel van liefde. Verweerder mocht verwachten dat hij hier meer over zou moeten verklaren op grond van de WI 2019/17, ondanks dat hij slechts één jaar basisschool heeft gehad.
Relatie met [naam 2]
5.5.
Niet onterecht heeft verweerder de verklaringen over eisers relatie met [naam 2] summier en vaag geacht. Onduidelijk is hoe het contact met [naam 2] is ontwikkeld. Eiser noemt verder slechts uiterlijke kenmerken zoals de lach van [naam 2] en dat hij hem motiveerde om naar school te gaan. Verder wijst hij enkel op de seksuele handelingen die hij met [naam 2] heeft verricht. Verweerder mocht dit kort en oppervlakkig vinden.
Relatie met [naam 3] in Nederland
5.6.
Verweerder mocht ook eisers verklaringen over [naam 3] summier achten. Hij weet weinig over [naam 3] te vertellen. Zo weet hij geen achternaam of geboortedatum, alleen dat hij 'veel ouder' is, dat [naam 3] hem motiveert, zorgzaam is, grapjes maakt en actief is. Deze verklaringen bevatten nagenoeg geen persoonlijke informatie over [naam 3] .
Situatie in Nederland voor homoseksuelen
5.7.
Over de situatie voor homoseksuelen in Nederland vertelt eiser eveneens summier. Zo is het hier beter voor hem, voelt hij zich goed en accepteert hij zichzelf. Ook geeft hij heel algemeen aan dat het COC opkomt voor de rechten van homoseksuelen. Verweerder mocht, ondanks dat eiser dus wel kan iets verklaren over de situatie van LHBTI’ers in Nederland, eiser tegenwerpen dat hij nalaat om hierbij zijn persoonlijke gevoelens te concretiseren. Wat dit met hem doet in relatie met zijn geaardheid, blijft onduidelijk.
Overgelegde documenten
5.8.
Eiser heeft verschillende documenten overgelegd om aan te tonen in Nederland bij de LHBTI-gemeenschap te horen. Zo heeft hij een pasje van Open Closet, een screenshot van whatsappgroep COC en een foto van hem bij Gay Pride overgelegd. Verweerder heeft niet onterecht gevonden dat dit niets zegt over zijn daadwerkelijke geaardheid. Iedereen kan namelijk meelopen met de Gay Pride, in een whatsappgroep van het COC zitten of lid worden van een LHBTI-belangenorganisatie. Een dergelijke activiteit is onvoldoende om zijn geaardheid aannemelijk te maken.
Problemen door seksualiteit
5.9.
Over zijn problemen door zijn seksualiteit heeft eiser het volgende tegenstrijdig verklaard. Eerst verklaarde hij dat na de eerste betrapping zijn ouders door hem zijn gescheiden en hij werd gezien als haram en zijn vader hem niet meer zag als zoon. Later geeft hij aan geen problemen te hebben gehad en nog gewoon thuis heeft gewoond na zijn eerste betrapping. Pas bij zijn tweede ontdekking heeft zijn vader hem aangevallen.
5.10.
Verweerder mocht het bevreemdend achten dat nadat eiser met [naam 1] tweemaal betrapt is en daar grote problemen door heeft ondervonden, toch de deur niet op slot heeft gedaan toen hij met [naam 2] seksuele handelingen verrichtte, waardoor zij (vrij gemakkelijk) betrapt werden. Na een dergelijke ervaring mag verwacht worden dat verboden handelingen met meer voorzichtigheid worden betracht.
Medisch dossier
6. De gemachtigde van eiser heeft voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit bij verweerder aangegeven nog een medisch dossier in te willen dienen. Door onbekende oorzaak heeft verweerder niet hierop gewacht met het nemen van een besluit. Uit het medisch dossier blijkt dat eiser medicatie kreeg voor een wond aan zijn linker been en voor een trauma.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat verweerder de schotwond heeft betrokken in het bestreden besluit. Verweerder verwijst naar het rapport van MediFirst van 8 maart 2021. Hieruit blijkt enkel dat sprake is van een litteken in het linker onderbeen van eiser. Verder stelt verweerder dat wat hier ook van zij, indien dit litteken al het gevolg is van een schotwond, dit enkele feit er niet toe leidt dat hiermee de verklaringen van eiser worden bevestigd. Immers, de aanleiding voor een dergelijke schotwond kan ook in andere omstandigheden liggen. De enkele omstandigheid dat eiser een litteken heeft wat het gevolg zou zijn van een schotwond, zegt daarnaast niets over de gestelde homoseksuele gerichtheid van eiser. De rechtbank kan deze motivering volgen. Het later ingediende medisch dossier doet hier niet aan af.
6.2.
De rechtbank stelt verder vast dat verweerder eisers gestelde trauma niet heeft betrokken in het bestreden besluit. De gemachtigde van verweerder heeft daar op de zitting over verklaard dat MediFirst onderzoek heeft gedaan op 8 maart 2020. Hieruit blijkt dat eiser wel over zijn asielrelaas kan verklaren. In het medisch patiëntendossier staat dat hij traumatische ervaringen heeft opgedaan. Verweerder wijst er echter op dat eiser geen medisch stuk heeft ingediend waaruit blijkt wat dat betekent om goed te kunnen verklaren over zijn asielrelaas. De rechtbank volgt ook deze nadere motivering van verweerder op de zitting. Omdat deze motivering mist in het bestreden besluit ziet de rechtbank aanleiding dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht te herstellen. Niet is gebleken dat eiser nadeel heeft geleden van het niet meenemen van dit medisch dossier bij het bestreden besluit.
Conclusie
7. De rechtbank is concluderend van oordeel dat de aanvraag terecht is afgewezen als ongegrond. Het beroep is daarom ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat gelet op overweging 6.2 aanleiding. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, rechter, in aanwezigheid vanmr. T. Rijs, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt door verzending aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Werkinstructie 2018/9 Horen en beslissen in zaken waarin LHBTI-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.