In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiseres, die buiten behandeling is gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had verzocht om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar haar aanvraag werd afgewezen omdat zij niet meer in het asielzoekerscentrum (AZC) verbleef en niet beschikbaar was voor de inhoudelijke behandeling van haar asielprocedure. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had vastgesteld dat eiseres sinds 31 maart 2021 niet meer in de opvang zat en dat er geen bewijs was dat zij zich had gemeld in het AZC in Ter Apel.
Eiseres had ook bezwaar gemaakt tegen het onthouden van een vertrektermijn en het opleggen van een inreisverbod voor de duur van twee jaren. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van eiseres niet nieuw waren en dat verweerder op goede gronden had gehandeld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Eiseres kan binnen een week hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.