ECLI:NL:RBDHA:2021:9625
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Afghaanse nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag had ingediend op 16 maart 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en een waarnemer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op juiste wijze heeft geoordeeld dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit is onderbouwd door eerdere asielaanvragen van eiser in andere landen en de acceptatie van het terugnameverzoek door Frankrijk. Eiser heeft zijn vrees voor (indirect) refoulement niet onderbouwd en de rechtbank oordeelt dat de Franse autoriteiten hun verplichtingen jegens eiser zullen nakomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als kwetsbare vreemdeling moet worden aangemerkt en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de Dublinverordening rechtvaardigen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, rechter, en is bekendgemaakt op www.rechtspraak.nl.