Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Beschikking van de kinderrechter
Verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing
[de man]
[minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2015 te [geboorteplaats]
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2018 te [geboorteplaats]
[de vrouw]
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
Het procesverloop
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [vertegenwoordiger van het let-team] namens het landelijk expertiseteam (hierna te noemen: LET).
Feiten
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn erkend door de vader.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven feitelijk in een voorziening voor pleegzorg.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 7 oktober 2020 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] verlengd van 19 oktober 2020 tot 19 oktober 2021, alsmede voor dezelfde duur de machtiging verlengd om [minderjarige 1] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 9 maart 2021 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] verlengd van 14 maart 2021 tot 14 maart 2022, alsmede de machtiging verlengd om [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 14 maart 2021 tot 14 juni 2021. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden tot de zitting van 28 mei 2021.
- De rechtbank heeft bij beschikking van 28 mei 2021 de machtiging om [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg verlengd van 14 juni 2021 tot 14 maart 2022.
- Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden heeft de vader een schriftelijke aanwijzing gegeven op 19 juli 2021, ertoe strekkende dat er met de vader zal worden toegewerkt naar een omgang van één keer in de maand met beide zoons ( [minderjarige 2] en [minderjarige 1] gezamenlijk). Er zal een start gemaakt worden met twee omgangsmomenten van een uur, onder begeleiding van LET JB op een neutrale plek in samenwerking met de pleegzorgbegeleider. Na de eerste twee omgangsmomenten zal er een evaluatie plaatsvinden met de vader, waarin er vervolgafspraken gemaakt worden over de uitbouw van de omgangsmomenten in tijdsduur en over de omgangsbegeleiding en locatie van de omgang. LET JB maakt haar keuzes hierover en gaat verder met de opbouw van tijd als dit in het belang is van [minderjarige 2] en zijn broer. De omgangsfrequentie blijft op één keer omgang in de maand.