ECLI:NL:RBDHA:2021:9472

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
NL21.3409
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Venezolaanse eiseres afgewezen; rechtbank vernietigt besluit en beveelt herbeoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Venezolaanse eiseres. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het beroep van de eiseres tegen deze afwijzing. De eiseres stelde dat zij bedreigd en mishandeld was door leden van de criminele bende Adrian y Sleiter, en dat zij vreesde voor haar veiligheid bij terugkeer naar Venezuela. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris aanvankelijk de geloofwaardigheid van de asielverklaring van de eiseres erkende, maar later zijn standpunt wijzigde en stelde dat de eiseres zich elders in Venezuela kon vestigen om aan de bende te ontsnappen. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de verklaring van de eiseres over de banden van de bende met de autoriteiten ongeloofwaardig was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de Staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de geloofwaardigheid van de asielverklaring opnieuw moet worden beoordeeld. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.3409

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] ,

mede namens haar minderjarige kinderen:
[eiseres]en
[eiseres],
eiseres,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. N.D. Schraa),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.M. Luigjes).

ProcesverloopBij besluit van 9 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Verder is aan eiseres geen reguliere vergunning voor bepaalde tijd verleend als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw juncto artikel 3.6a, eerste lid, of 3.6ba, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit.
Ten slotte is aan eiseres geen uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 juli 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen M.M. Lokkerbol. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is op [geboortedatum] geboren en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij is mishandeld en bedreigd door leden van de criminele bende Adrian y Sleiter. Naar aanleiding daarvan heeft zij bij de politie aangifte gedaan. Een uur of anderhalf uur na haar aangifte, zagen de buren van eiseres de bendeleden weer om haar huis. Volgens eiseres betekent dit dat de bendeleden door de politie op de hoogte waren gesteld van de aangifte. Dit was voor eiseres aanleiding om Venezuela te verlaten. De zus van eiseres is vervolgens door dezelfde bendeleden in de auto getrokken en bedreigd. De zus van eiseres lijkt op haar. Het bleek dat de bendeleden de zus aanzagen voor eiseres. De zus, moeder en oma van eiseres zijn gevlucht naar een andere stad. Eiseres vreest dat zij bij terugkeer naar Venezuela weer problemen zal ondervinden met deze bende.
2.1
Verweerder heeft vastgesteld dat het asielrelaas van eiseres de volgende relevante elementen bevat:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- problemen met criminele bendeleden.
Verweerder vindt beide elementen geloofwaardig. Verweerder acht geloofwaardig dat eiseres is mishandeld en bedreigd door leden van de criminele bende Adrian y Sleiter. Het is ook geloofwaardig dat zij van deze beroving aangifte heeft gedaan. Verweerder volgt eiseres alleen niet in haar verklaring dat de bendeleden banden hebben met de autoriteiten en dat de politie de bendeleden op de hoogte heeft gesteld van de aangifte. Volgens verweerder kan eiseres de bescherming inroepen van de autoriteiten van Venezuela. Hierdoor is geen sprake van een reëel risico op behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) bij terugkeer naar Venezuela. Voor zover eiseres stelt dat zij de bescherming van de autoriteiten niet kan inroepen, stelt verweerder zich op het standpunt dat van eiseres verwacht mag worden dat zij zich elders in haar land vestigt om zich aan de bende te onttrekken.
2.2.
Ter zitting heeft verweerder zijn standpunt gewijzigd. Verweerder acht aannemelijk dat eiseres bij terugkeer een reëel risico loopt op behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Met verwijzing naar het Algemeen Ambtsbericht Venezuela juni 2020 (ambtsbericht) en verweerders daarop gebaseerde landgebonden asielbeleid (thans paragraaf C7/32.5.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc)) stelt verweerder zich niet langer op het standpunt dat eiseres de bescherming kan inroepen van de autoriteiten in Venezuela. Verweerder handhaaft evenwel zijn standpunt met betrekking tot het binnenlands vestigingsalternatief. De Adrian y Sleiter bende is volgens verweerder slechts lokaal actief en het is niet gebleken dat deze bende een link heeft met de (centrale) autoriteiten. Eiseres kan weliswaar geen bescherming krijgen van de autoriteiten, maar kan zich elders vestigen buiten de invloedssfeer van de bende en zich op die wijze aan het gevaar onttrekken. De aanvraag van eiseres komt daarom volgens verweerder niet voor inwilliging in aanmerking.
3. Eiseres voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt stelt dat het ongeloofwaardig is dat haar belagers banden hebben met de autoriteiten. Volgens haar kan het geen toeval zijn dat de bendeleden een uur of anderhalf uur na haar aangifte alweer bij haar huis kwamen. De buren hadden ten tijde van de mishandeling een auto bij het huis van eiseres geparkeerd zien staan. Kort na de aangifte hadden de buren specifiek dezelfde auto (een zwarte Chevrolet AVO) terug zien komen. Dit wijst erop dat de politie de bendeleden heeft geïnformeerd over de aangifte. Daarnaast stelt eiseres zich op het standpunt dat de Adrian y Sleiter bende een zogenaamde ‘colectivo’ is. Uit het ambtsbericht blijkt dat elke colectivo wel een band heeft met de regering in Venezuela. Eiseres wijst in dit verband ook op een krantenbericht, waaruit volgt dat een directeur van de politie lid bleek te zijn van de Adrian y Sleiter bende. Uit het ambtsbericht blijkt verder dat de colectivo’s in bijna geheel Venezuela presentie hebben. Eiseres stelt dan ook dat haar ten onrechte een vestigings-alternatief wordt tegengeworpen en wijst er daarbij op dat het tegenwerpen van een vestigingsalternatief strijdig is met verweerders landgebonden beleid.
4. Verweerder stelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bende gelieerd is aan de overheid en om die reden op de hoogte is gesteld van de aangifte. Het zijn slechts niet nader onderbouwde vermoedens. Uit het feit dat eiseres één week na de beroving nog thuis is gebleven, kan niet worden afgeleid dat de bendeleden op de hoogte waren van de aangifte, nu zij eiseres niet hebben benaderd en geconfronteerd. Verweerder volgt eiseres in haar verklaring dat de zus ook problemen heeft gehad met de bende, maar hieruit volgt niet dat de bendeleden banden hebben met de politie. Verder stelt verweerder dat een verwijzing naar het ambtsbericht evenmin aannemelijk maakt dat de Adrian y Sleiter bende gelieerd is aan de overheid. In het ambtsbericht wordt deze specifieke bende niet genoemd. Het is volgens verweerder onduidelijk of de Adrian y Sleiter bende als colectivo moet worden aangemerkt, maar dat is volgens verweerder ook niet relevant. Waar het om gaat is of is gebleken van banden met de overheid. Dat is niet het geval. Dat een directeur van de politie lid was van de Adrian y Sleiter bende, betekent volgens verweerder op zichzelf niet dat de bende banden heeft met de overheid. Nu niet is gebleken van banden met de overheid en de bende Adrian y Sleiter lokaal opereert, kan eiseres zich elders in Venezuela vestigen om zich te onttrekken aan het gevaar, aldus verweerder.
Beoordeling rechtbank
5.1
De rechtbank stelt voorop dat uit het gewijzigde standpunt van verweerder ter zitting volgt dat verweerder ervan uitgaat dat eiseres bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Het gevaar gaat daarbij uit van de bende Adrian y Sleiter. Verweerder erkent dat eiseres tegen deze bende geen bescherming kan krijgen van de Venezolaanse autoriteiten, maar stelt dat eiseres desalniettemin geen bescherming van de Nederlandse overheid nodig heeft, omdat zij zich elders in Venezuela kan vestigen om zich aan het (lokale) gevaar van de bende te onttrekken.
5.2
In verweerders landgebonden beleid (thans paragraaf C7/32.5.2 van de Vc) wordt het volgende vermeld over het binnenlands beschermingsalternatief:
“De IND neemt aan dat er geen binnenlands beschermingsalternatief aanwezig is indien de vreemdeling in de negatieve belangstelling staat van de (centrale) autoriteiten, daaraan gelieerde gewapende groepen, colectivos of soortgelijke gewapende groepen, tenzij sprake is van evidente, concrete en individualiseerbare aanknopingspunten op basis waarvan kan worden aangenomen dat de vreemdeling zich elders in Venezuela kan vestigen.”
Dit beleid is gebaseerd op het ambtsbericht, waarin over de colectivos en andere gewapende groeperingen onder meer wordt vermeld:
Op p. 9:
Colectivos zijn irreguliere gewapende groeperingen die bestaan uit regeringsgezinde personen en onder andere de autoriteiten meehelpen met het onderdrukken van demonstraties (zie paragraaf 3.12 voor nadere uitleg).
Op p. 88:
“3.12 Colectivos
Operatiegebied/eventueel landelijk netwerk
De colectivos hebben presentie in bijna geheel Venezuela.
[..]
Elke colectivo heeft wel een band met de regering-Maduro, maar deze banden verschillen zowel op hiërarchisch als ideologisch niveau.”
Op p. 97:
“3.13 Irreguliere gewapende groeperingen guerrilla; paramilitairen; andere criminele groeperingen
[..]
Bescherming bij bedreigingen en/of geweld door gewapende groeperingen
De bovengenoemde gewapende groeperingen kennen een zekere mate van autonomie in de gebieden waar ze opereren. Derhalve kunnen de bewoners van die gebieden weinig tot geen bescherming van de overheid verwachten indien ze bedreigingen en/of gewelddadige acties vanuit deze groeperingen ondervinden, temeer daar veel van de groeperingen in meer of mindere mate banden met de autoriteiten onderhouden (zie boven in deze paragraaf).”
5.3
De rechtbank overweegt dat uit verweerders op het ambtsbericht gebaseerde beleid volgt dat in beginsel geen binnenlands beschermingsalternatief wordt tegengeworpen als een vreemdeling in de negatieve belangstelling staat van aan de (centrale) autoriteiten gelieerde gewapende groepen, colectivos of soortgelijke gewapende groepen. De rechtbank begrijpt verweerders standpunt aldus dat de Adrian y Sleiter bende niet onder één van deze groepen is te scharen, omdat niet is gebleken van banden met de overheid. Verweerder heeft de verklaring van eiseres dat er wel degelijk sprake is van banden met de overheid ongeloofwaardig geacht.
5.4
Om te kunnen toetsen of verweerder aan eiseres op goede gronden een vestigings-alternatief heeft tegengeworpen, dient de rechtbank daarom te beoordelen of verweerder de verklaring van eiseres dat de Adrian y Sleiter bende banden heeft met de overheid niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
5.4.1
De rechtbank overweegt in dit verband dat zij van oordeel is dat verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van dit deel van het asielrelaas van eiseres ten onrechte geen aandacht heeft geschonken aan informatie uit openbare bronnen over gewapende groeperingen in Venezuela en hun banden met de overheid. Zo blijkt uit één van de hierboven aangehaalde passages uit het ambtsbericht dat veel gewapende groeperingen in meer of mindere mate banden onderhouden met de autoriteiten.
5.4.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder deze informatie, de externe geloofwaardigheidsindicatoren, onvoldoende in samenhang heeft bezien met de verklaring van eiseres (paragraaf C1/4.4.1 van de Vc 2000 en paragraaf 3.2.1 van WI 2014/10). Mede in het licht van deze informatie heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom hij eiseres bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van dit specifieke deel van haar asielrelaas niet het voordeel van de twijfel heeft gegeven (artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000 en uitgewerkt in paragraaf 3.2 van WI 2014/10). Daarbij acht de rechtbank van belang dat verweerder de rest van het asielrelaas van eiseres wél geloofwaardig heeft geacht en dat niet is gebleken dat eiseres over dit specifieke deel van haar relaas tegenstrijdig heeft verklaard of dat zij zaken heeft verklaard die strijdig zijn met informatie uit openbare bronnen. Dat de Adrian y Sleiter bende niet wordt genoemd in het ambtsbericht, betekent niet dat deze bende geen banden heeft met de overheid. In het ambtsbericht wordt expliciet benoemd dat er vele bendes zijn in Venezuela, en dat daarom geen sprake is van een uitputtende opsomming. Verweerder stelt dat eiseres summier heeft verklaard over het moment dat de bendeleden bij haar huis zouden geweest nadat zij aangifte had gedaan, maar de rechtbank ziet niet in hoe eiseres over dit moment uitvoeriger kon verklaren. Zij heeft dit immers niet zelf waargenomen, maar heeft dit van haar buren gehoord. Daarbij noemt zij wel specifiek het automerk dat de buren hebben herkend. De enkele omstandigheid dat eiseres na de mishandeling nog een week thuis is gebleven, acht de rechtbank eveneens onvoldoende om de verklaring van eiseres omtrent de banden met de overheid ongeloofwaardig te achten. Dat zij niet direct is aangevallen, betekent niet dat de bendeleden niet op de hoogte waren van de aangifte. Eiseres heeft verklaard dat de buren de bendeleden vlak na de aangifte bij haar huis hebben gezien, maar dat zij op dat moment niet thuis was. Daar komt bij dat verweerder wél geloofwaardig acht dat de bendeleden de zus van eiseres, die in eerste instantie voor eiseres werd aangezien, in een auto hebben getrokken en hebben bedreigd. Het is dus niet zo dat er geen problemen zijn geweest na de aangifte.
5.4.3
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de verklaring van eiseres dat de bende Adrian y Sleiter banden heeft met de overheid ongeloofwaardig is. Dit met name gelet op het feit dat verweerder heeft nagelaten de verklaringen van eiseres op dit punt af te zetten tegen hetgeen uit openbare bronnen bekend is over gewapende groeperingen in Venezuela en hun banden met de overheid. Gelet hierop heeft verweerder eveneens onvoldoende gemotiveerd dat aan eiseres een vestigingsalternatief kan worden tegengeworpen.
Conclusie
6.1
Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, zelf in de zaak te voorzien of een bestuurlijke lus toe te passen, omdat verweerder opnieuw een geloofwaardigheidsbeoordeling van het asielrelaas van eiseres moet maken. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
6.2
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit op de aanvraag te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G.M. Fluttert, rechter, in aanwezigheid van mr.M.H. van Ham - Kolk, griffier.
Deze uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op de hieronder vermelde datum. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.