ECLI:NL:RBDHA:2021:9446

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/603524 / FA RK 20-8598
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing naar Zuid-Afrika en zorgregeling voor minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2021 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de man om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met de kinderen naar Zuid-Afrika. De man, die feitelijk verblijft in Zuid-Afrika, heeft verzocht om samen met de kinderen naar Zuid-Afrika te verhuizen, terwijl de vrouw zich hiertegen verzet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man geen andere keuze heeft dan terug te verhuizen naar Zuid-Afrika, aangezien zijn verblijfsvergunning in Nederland is ingetrokken en hij geen inkomen heeft. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen in overweging genomen en geconcludeerd dat het in hun belang is om met beide ouders op te groeien. De rechtbank heeft daarom toestemming verleend voor de verhuizing, met de bepaling dat de kinderen hun schooljaar in Nederland kunnen afmaken. Daarnaast is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de man vastgesteld en zijn er afspraken gemaakt over de zorgregeling tussen de ouders. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 20-8598
Zaaknummer: C/09/603524
Datum beschikking: 18 maart 2021

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 30 november 2020 ingekomen verzoek van:

[Y]

de man,
ingeschreven te [woonplaats 1] , maar feitelijk verblijvende te Zuid-Afrika,
advocaat: mr. P.W.M. Franssen te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[X]

de vrouw,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. L. Lagerwerf te ’s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift van 30 november 2020 van de zijde van de man;
  • het verweerschrift met zelfstandig verzoek van 23 december 2020 van de zijde van de vrouw;
  • het verweerschrift tegen het zelfstandig verzoek van 5 februari 2021 van de zijde van de man;
  • de brief van 9 februari 2021, met bijlagen, van de zijde van de man;
  • de brief van 10 februari 2021, met bijlage, van de zijde van de man;
  • het bericht van 18 februari 2021, met bijlage, van de zijde van de man.
Op 18 februari 2021 heeft ter videozitting van deze rechtbank een gecombineerde behandeling plaatsgevonden van zowel de onderhavige verzoeken als de verzoeken tot echtscheiding met nevenvoorzieningen (C/09/603722, FA RK 20-8701 en C/09/608420, FA RK 21-1502). Op laatstgenoemde verzoeken is bij afzonderlijke beschikking van vandaag beslist.
Ter videozitting zijn digitaal verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk, mevrouw [naam tolk 1] ;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en een tolk, mevrouw [naam tolk 2] ;
  • mevrouw [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

Verzoek en verweer

De man verzoekt:
  • vervangende toestemming te verlenen om samen met de kinderen naar Zuid-Afrika ( [verblijfplaats Y] ) te verhuizen;
  • te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de man zal zijn;
  • te bevelen dat de vrouw de paspoorten van de kinderen aan de man afgeeft in het geval de vrouw dit weigert te doen;
  • vervangende toestemming te verlenen om de kinderen in te schrijven op de [naam school] school te [verblijfplaats Y] ;
  • indien het verhuizingsverzoek wordt toegewezen: een zorgregeling tussen de vrouw en de kinderen vast te stellen waarbij de kinderen gedurende twee lange schoolvakanties bij de vrouw zullen verblijven;
  • indien het verhuizingsverzoek niet wordt toegewezen: een zorgregeling tussen de man en de kinderen vast te stellen waarbij de kinderen gedurende twee lange schoolvakanties bij de man zullen verblijven,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Daarnaast verzoekt de vrouw zelfstandig en voorwaardelijk, voor het geval het verhuizingsverzoek wordt toegewezen, te bepalen dat de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, alsmede te bepalen dat de vervangende toestemming pas ingaat na het verstrijken van de hoger beroepstermijn van drie maanden na de datum van de beschikking.
De man voert verweer tegen het zelfstandige verzoek van de vrouw, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2008 te [huwelijksplaats] , Zuid-Afrika. Bij afzonderlijke beschikking van vandaag is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
- Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 te [geboorteplaats 1] , Zuid-Afrika;
- [minderjarige 2] , geboren op 4 [geboortedatum 2] 2014 te [geboorteplaats 2] , Zuid-Afrika.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
- Partijen hebben beiden de Zuid-Afrikaanse nationaliteit.

Beoordeling

Nu de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de voorliggende verzoeken.
Verhuizing naar Zuid-Afrika
De man heeft verzocht hem vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met de kinderen van Nederland naar Zuid-Afrika. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft hij het volgende aangevoerd.
In december 2018 zijn partijen met hun kinderen vanuit Zuid-Afrika naar Nederland verhuisd vanwege het werk van de vrouw. Hoewel de man de afgelopen twee jaar in Nederland veelvuldig heeft gesolliciteerd, is hij er niet in geslaagd om hier een baan te vinden. Sinds de aankomst van het gezin in Nederland heeft de man dan ook fulltime voor de kinderen gezorgd, terwijl de vrouw de enige kostwinner was. In september 2020 heeft de vrouw aangegeven te willen scheiden van de man. Zij is vervolgens met de kinderen naar een nieuwe huurwoning verhuisd. Aangezien de man in Nederland geen inkomen en geen woning had (de huurovereenkomst met betrekking tot de echtelijke woning verliep eind 2020) en de vrouw slechts bereid was om een gering bedrag aan partneralimentatie te betalen, is de man in december 2020 noodgedwongen teruggekeerd naar Zuid-Afrika. Inmiddels heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) het verzoek van de man om hem een zelfstandige verblijfsvergunning te verlenen afgewezen. Het is voor de man dus sowieso niet mogelijk om in Nederland te blijven wonen. De man mist zijn kinderen en wil niet dat zij zonder hun vader opgroeien. Hij ziet dan ook maar één mogelijkheid en dat is dat de kinderen, en bij voorkeur ook de vrouw, weer terugverhuizen naar Zuid-Afrika.
De vrouw verzet zich tegen een verhuizing van de kinderen naar Zuid-Afrika. Zij wijst erop dat het destijds een gezamenlijke beslissing van partijen was om naar Nederland te verhuizen. Het was de intentie van partijen om hier te blijven wonen, met name ook met het oog op de toekomst van de kinderen. Volgens de vrouw is de situatie in Nederland voor de kinderen veel beter dan de situatie in Zuid-Afrika voor hen zou zijn. Zo zijn er in Nederland goede opleidingsmogelijkheden en kunnen de kinderen hier veilig buitenspelen. De vrouw heeft hier bovendien een goede baan met een goed inkomen en zij woont met de kinderen in een ruime woning. De kinderen zijn in Nederland geworteld en hebben tegenover de vrouw aangegeven dat zij niet nogmaals willen verhuizen. Naar de mening van de vrouw heeft de man de afgelopen jaren onvoldoende zijn best gedaan om in Nederland te integreren en om hier een baan te vinden. Zij acht het niet redelijk om dit af te wentelen op de kinderen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van het gezamenlijk gezag heeft de man instemming van de vrouw nodig om met de kinderen naar Zuid-Afrika te mogen verhuizen. Het uitblijven van overeenstemming tussen de ouders levert een geschil op zoals bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek. Op grond van jurisprudentie dient de rechtbank bij de beoordeling van dit geschil de belangen van alle betrokkenen in aanmerking te nemen en tegen elkaar af te wegen. Het belang van het kind staat daarbij voorop en dient een overweging van de eerste orde te zijn. Dat neemt niet weg dat, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen (HR 25 april 2008, LJN: BC5901).
Naar het oordeel van de rechtbank zou het het meest in het belang van de kinderen zijn als zij met beide ouders opgroeien en ongeveer evenveel tijd bij hun vader als bij hun moeder doorbrengen, wat de ouders zelf ook als ideale situatie zien. Dit laatste is alleen mogelijk als de ouders ofwel beiden in Nederland ofwel beiden in Zuid-Afrika wonen.
Voor de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat de man geen andere keuze heeft dan terug te verhuizen naar Zuid-Afrika. De man had een verblijfsvergunning die afhankelijk was van de verblijfsvergunning van de vrouw. Deze verblijfsvergunning is met ingang van 30 november 2020 ingetrokken. Het verzoek van de man om hem een verblijfsvergunning te verlenen voor het doel ‘Gezinsleven conform artikel 8 EVRM’ is op 17 februari 2021 door de IND afgewezen. Hoewel de man nog bezwaar kan maken tegen dit besluit, is de kans klein dat hij in Nederland mag blijven. Ook in het geval de man wel een verblijfsvergunning krijgt, is het voor hem bijna onmogelijk om hier te blijven wonen. De man heeft in Nederland immers geen inkomsten en de vrouw wil en/of kan hem niet volledig onderhouden. Of de beslissing van de IND anders had uitgevallen als de man hier een baan had gehad, is nog maar zeer de vraag. Feit is dat de man er tot op heden niet in is geslaagd om in Nederland een baan te vinden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man voldoende onderbouwd dat hij hiertoe wel serieuze pogingen heeft ondernomen.
De rechtbank stelt verder vast dat de vrouw, anders dan de man, wel de keuze heeft om óf in Nederland te blijven, óf naar Zuid Afrika terug te keren.
Partijen en de kinderen wonen nu ruim twee jaar in Nederland. De man heeft deze jaren een belangrijk aandeel in de feitelijke zorg voor de kinderen gehad, omdat de vrouw een fulltime dienstverband heeft. Het verblijf in Nederland is nog relatief kort, waardoor de banden met Nederland beperkt zijn. Vóór de verhuizing naar Nederland heeft het gezin altijd in Zuid-Afrika gewoond. Beide ouders zijn geboren en getogen in Zuid-Afrika en hadden daar beiden een baan tot hun vertrek naar Nederland. Zij hebben daar familie en [minderjarige 1] ging daar ook naar school. Zuid-Afrika is ook voor de kinderen een bekend land, waar zij gewend zijn aan de cultuur en de gewoontes en waar zij waarschijnlijk redelijk snel zullen kunnen wennen.
Niet, althans onvoldoende is gebleken dat het toekomstperspectief van de kinderen in Nederland veel beter is dan in Zuid-Afrika. De man kan in Zuid-Afrika voorlopig gratis wonen op de benedenverdieping van het huis van zijn zus en zwager. Er is daar voldoende ruimte voor de kinderen. Per 1 april 2021 heeft de man een baan in [verblijfplaats Y] . Zijn inkomen zal laag zijn, maar de man verwacht snel een betere baan te zullen vinden. Tot die tijd kan hij terugvallen op financiële steun van zijn familie.
Alle hierboven genoemde omstandigheden en belangen wegende is de rechtbank van oordeel dat het belang van de man om met de kinderen naar Zuid-Afrika te verhuizen het zwaarste weegt. De rechtbank verwacht dat een verhuizing naar Zuid-Afrika uiteindelijk ook voor de kinderen de beste optie zal zijn.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de man toewijzen. Zij zal evenwel bepalen dat de man pas op of na 17 juli 2021 met de kinderen naar Zuid-Afrika mag verhuizen. De kinderen kunnen hun schooljaar in Nederland dan nog afmaken.
Aangezien de man pas over een aantal maanden met de kinderen mag verhuizen, zal de beslissing wel uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Hoofdverblijfplaats kinderen
De vrouw heeft te kennen gegeven dat zij, in het geval aan de man toestemming wordt verleend om met de kinderen naar Zuid-Afrika te verhuizen en zijzelf in Nederland blijft wonen, (onder protest) instemt met vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de man. Aangezien nog onduidelijk is of de vrouw ook naar Zuid-Afrika zal verhuizen, zal de rechtbank de hoofdverblijfplaats van de beide kinderen met ingang van 17 juli 2021 bij de man bepalen.
Afgifte paspoorten
De man heeft verzocht om de vrouw te bevelen de paspoorten van de kinderen af te geven. De vrouw heeft tegen dit verzoek geen verweer gevoerd. Nu de man de paspoorten van de kinderen nodig heeft voor de verhuizing naar Zuid-Afrika, zal de rechtbank het verzoek van de man toewijzen.
Inschrijving school
De man heeft verzocht hem vervangende toestemming te verlenen om de kinderen in te schrijven op de [naam school] school te [verblijfplaats Y] . Nu de vrouw op dit punt geen verweer heeft gevoerd, zal de rechtbank het verzoek van de man toewijzen.
Zorgregeling
De man heeft verzocht een zorgregeling tussen de vrouw en de kinderen vast te stellen waarbij de kinderen jaarlijks gedurende twee lange schoolvakanties bij de vrouw zullen verblijven, terwijl de vrouw in de echtscheidingsprocedure heeft verzocht om in het geval aan de man toestemming wordt verleend om met de kinderen naar Zuid-Afrika te verhuizen een zorgregeling tussen haar en de kinderen vast te stellen waarbij de kinderen iedere kerstvakantie drie weken bij haar in Nederland zullen verblijven. Nu de man heeft aangegeven dat hij ook akkoord gaat met de door de vrouw verzochte regeling, zal de rechtbank deze regeling vastleggen. De rechtbank merkt wel op dat ter videozitting namens de Raad is aangegeven dat het voor de instandhouding van het contact van belang is dat er meerdere momenten per jaar omgang plaatsvindt. De man staat hier ook voor open.
Partijen zijn het erover eens dat, mocht de vrouw ervoor kiezen om ook naar Zuid-Afrika te verhuizen, de zorg voor de kinderen bij helfte zal worden gedeeld. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen in dat geval daadwerkelijk uitvoering zullen gaan geven aan een co-ouderschapsregeling.

Beslissing

De rechtbank:
verleent toestemming aan de man – welke toestemming die van de vrouw vervangt – om op of na 17 juli 2021 met de minderjarige kinderen [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 te [verblijfplaats Y] , Zuid-Afrika, en [minderjarige 2] , geboren op 4 [geboortedatum 2] 2014 te [geboortedatum 2] , Zuid-Afrika, naar Zuid-Afrika ( [verblijfplaats Y] ) te verhuizen;
bepaalt dat de kinderen met ingang van 17 juli 2021 de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de man;
beveelt de vrouw om de paspoorten van de kinderen aan de man af te geven;
verleent toestemming aan de man – welke toestemming die van de vrouw vervangt – om de kinderen in te schrijven op de [naam school] school te [verblijfplaats Y] ;
bepaalt dat de kinderen bij de vrouw in Nederland zullen verblijven: iedere kerstvakantie drie weken;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. O.F. Bouwman, C.W. de Wit en C.S.F. de Nijs, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. C.P.E. van de Fliert-Verburg als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2021.