In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2021 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de man om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met de kinderen naar Zuid-Afrika. De man, die feitelijk verblijft in Zuid-Afrika, heeft verzocht om samen met de kinderen naar Zuid-Afrika te verhuizen, terwijl de vrouw zich hiertegen verzet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man geen andere keuze heeft dan terug te verhuizen naar Zuid-Afrika, aangezien zijn verblijfsvergunning in Nederland is ingetrokken en hij geen inkomen heeft. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen in overweging genomen en geconcludeerd dat het in hun belang is om met beide ouders op te groeien. De rechtbank heeft daarom toestemming verleend voor de verhuizing, met de bepaling dat de kinderen hun schooljaar in Nederland kunnen afmaken. Daarnaast is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de man vastgesteld en zijn er afspraken gemaakt over de zorgregeling tussen de ouders. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.