Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.STICHTING PENSIOENBEHOUD,
KATHOLIEKE BOND VAN OUDEREN IN NOORD-BRABANT,
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 september 2019, met producties 1 tot en met 14;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 en 2;
- het proces-verbaal van de comparitie van 27 november 2020 en de daarin genoemde brief van Stichting Pensioenbehoud c.s. van 12 november 2020 met de aanvullende producties 15 tot en met 29 ten behoeve van de comparitie.
2.De feiten
Stichting Pensioenbehoud
risico’s in verband met overlijden, arbeidsongeschiktheid en levensverwachting.”
Artikel 131. Minimaal vereist eigen vermogen
Artikel 132. Vereist eigen vermogen
uiterlijk 31 augustus 2019mede te delen of u voldoet aan het verzoek van SPB en KBO-Brabant tot aanpassing van de wet. Indien u niet voldoet aan het verzoek, achten SPB en KBO-Brabant zich per die datum vrij om bovenstaand verzoek in de vorm van een tegen de Staat der Nederlanden gerichte vordering aan de rechter voor te leggen.
3.Het geschil
Collective Defined Contribution(CDC)/premieovereenkomst uitvoert, met veroordeling van de Staat in de proceskosten. Verder verzoekt Stichting Pensioenbehoud c.s. de rechtbank om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad in de zin van artikel 392 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
zelfbiometrische risico’s verzekeren of die het beleggingsrendement of de hoogte van de pensioenuitkering garanderen. Artikel 15 lid 1 IORP II is geïmplementeerd in de artikelen 131 en 132 Pw, maar dit is op een onjuiste wijze gebeurd. Dat zit als volgt.
4.De beoordeling
- i) een belangenorganisatie een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid moet zijn;
- ii) de rechtsvordering van die belangenorganisatie moet strekken tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen; en
- iii) de stichting of vereniging deze belangen ingevolge haar statuten moet behartigen (en daar in de praktijk ook uitvoering aan moet geven).
uitsluitendeen premieovereenkomst met variabel ouderdomspensioen uitvoert, sprake kan zijn van een situatie waarin dat pensioenfonds naar de letter niet onder artikel 15 lid 1 IORP II valt. Volgens de Staat bestaat een dergelijk pensioenfonds echter niet in Nederland. Stichting Pensioenbehoud c.s. heeft daardoor geen belang bij de uitkomst van deze procedure.
niet voorafvast. Een deelnemer kan uiteindelijk kiezen voor een vastgestelde of variabele pensioenuitkering. Indien een deelnemer kiest voor een
vastgesteldepensioenuitkering, dan komt de hoogte van de pensioenuitkering na de omzetting vast te staan. Indien een deelnemer echter kiest voor een
variabelepensioenuitkering, dan komt de hoogte van de pensioenuitkering niet vast te staan, maar kan deze variëren als gevolg van het beleggingsrendement, de ontwikkeling van de levensverwachting en het sterfteresultaat. [1]
zelfdraagt, valt dat pensioenfonds volgens Stichting Pensioenbehoud c.s. onder de reikwijdte van artikel 15 lid 1 IORP II.
draagt. Het gaat er – zoals de Staat stelt – naar de Nederlandse situatie bezien om of een pensioenfonds op grond van de Pensioenwet zelf biometrische risico’s
verzekert. Dat hangt af van het karakter van de pensioenregeling die een pensioenfonds uitvoert (zie onder 4.20). De rechtbank merkt in dit verband overigens op dat – anders dan Stichting Pensioenbehoud c.s. stelt – ook een pensioenfonds dat bepaalde risico’s bij een verzekeraar verzekert zèlf risicodrager blijft. Een pensioenfonds loopt voor het verzekerde deel immers kredietrisico op de verzekeraar.
variabeleuitkering uitvoert en geen (andere) biometrische risico’s verzekert, niet onder de reikwijdte van artikel 15 lid I IORP II valt. Alleen bij een premieovereenkomst met een variabele uitkering (zie 4.23) garandeert een pensioenfonds immers geen beleggingsrendement en ook geen bepaalde hoogte van een uitkering. Daarnaast verzekert een pensioenfonds bij een premieovereenkomst met een variabele uitkering niet het biometrische risico in verband met de levensverwachting. Een stijgende levensverwachting resulteert namelijk in beginsel in een lagere variabele uitkering. Indien een pensioenfonds naast een premieovereenkomst met een variabele uitkering ook geen nabestaanden- en/of arbeidsongeschiktheidspensioen aanbiedt, dan verzekert dat pensioenfonds ook geen biometrische risico’s in verband met overlijden en/of arbeidsongeschiktheid.
- salaris advocaat: € 1.126 (2 punten x € 563 (tarief II));
- griffierecht: € 639;
- totaal: € 1.765.