In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. [minderjarige] is kort na haar geboorte in een pleeggezin geplaatst, waar zij in een veilige en stabiele omgeving opgroeit. De ouders van [minderjarige] kunnen niet voor haar zorgen, maar het is van belang dat zij betrokken blijven in haar leven. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, dat strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] goed gehecht is aan de pleegouders en dat de ouders, beiden met eigen problematiek, onvoldoende in staat zijn om de verzorging en opvoeding van [minderjarige] te waarborgen. De ouders hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar wensen dat [minderjarige] terug bij hen geplaatst wordt. De kinderrechter heeft overwogen dat de gronden voor ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, en dat het in het belang van [minderjarige] is om de huidige maatregelen te verlengen.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 14 augustus 2022 en de machtiging tot uithuisplaatsing eveneens verlengd voor dezelfde periode. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders zullen ondersteund worden in hun rol als ouders op afstand, en er zal onderzoek gedaan worden naar de gezagssituatie van de ouders. De kinderrechter benadrukt het belang van passend en betekenisvol contact tussen [minderjarige] en haar ouders in het kader van haar ontwikkeling.