ECLI:NL:RBDHA:2021:9350
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraanse eiseres met betrekking tot bekering tot het christendom en afwijzing door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraanse eiseres die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat de bekering van de eiseres tot het christendom ongeloofwaardig was en dat er geen risico op vervolging bestond bij terugkeer naar Iran. De eiseres, geboren op 12 november 1986, had haar aanvraag ingediend op 24 april 2019, na ernstige bedreigingen en een verkrachting in Iran, die zij in verband bracht met haar bekering. Tijdens de zitting op 14 december 2020 werd de eiseres bijgestaan door haar gemachtigde, en er was ook een tolk aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ondeugdelijk had gemotiveerd waarom de bekering van de eiseres ongeloofwaardig was en dat er onzorgvuldig onderzoek was verricht. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.