In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een majoor bij de luchtmacht, en de staatssecretaris van Defensie. De eiser had een terugbetalingsverplichting van € 34.779,84 opgelegd gekregen na het niet succesvol afronden van een masteropleiding aan de University of Liverpool. De staatssecretaris had het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat de terugbetalingsverplichting niet terecht was opgelegd. De rechtbank stelde vast dat eiser niet voldoende was geïnformeerd over de gevolgen van het niet behalen van de opleiding en dat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt voorafgaand aan de opleiding. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herzag de terugbetalingsverplichting naar 75% van het oorspronkelijke bedrag. Eiser had weliswaar niet alle onderdelen van de opleiding met goed gevolg afgerond, maar de rechtbank vond dat de staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met de omstandigheden waaronder eiser de opleiding had gevolgd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid niet tot de opgelegde terugbetalingsverplichting had kunnen komen, en dat eiser recht had op vergoeding van het griffierecht en proceskosten.