ECLI:NL:RBDHA:2021:9311
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsdocument EU/EER voor langdurig ingezetene met Nederlandse kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in de zaken AWB 20/7654 en AWB 20/7655, waarbij de rechtbank de aanvraag van eiser tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER heeft afgewezen. Eiser, een Senegalese man met een Italiaanse verblijfsvergunning als langdurig ingezetene, verzocht om verblijf bij zijn Nederlandse kinderen. De rechtbank oordeelde dat de situatie van eiser en zijn kinderen niet valt onder de reikwijdte van het arrest Chavez-Vilchez, dat betrekking heeft op de rechten van derdelanders in relatie tot EU-burgers. De rechtbank stelde vast dat de afwijzing van de aanvraag niet zou leiden tot een situatie waarin de kinderen gedwongen worden het grondgebied van de EU te verlaten, aangezien zij als Nederlandse burgers vrij zijn om hun vader in Italië te bezoeken. Eiser had niet aangetoond dat zijn verblijfsrecht in Italië was geëindigd of dat er een zodanige afhankelijkheidsrelatie bestond dat de kinderen niet naar Italië konden volgen. De rechtbank verwierp ook het argument van eiser dat verweerder de hoorplicht had geschonden, omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de bezwaren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.