ECLI:NL:RBDHA:2021:9285

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
23 augustus 2021
Zaaknummer
NL21.10658 en NL21.10659
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod met betrekking tot ongeloofwaardig asielrelaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel werd afgewezen. Eiser had zijn aanvraag ingediend op basis van een asielrelaas, maar de rechtbank oordeelde dat dit relaas ongeloofwaardig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de bedreigingen die hij zou hebben ervaren, wat de geloofwaardigheid van zijn verhaal ondermijnt. Eiser had ook verzocht om een voorlopige voorziening, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om het beroep gegrond te verklaren, en dat er ook geen proceskostenveroordeling aan de orde was. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.10658 & NL21.10659
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juli 2021 in de zaken tussen

[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

ProcesverloopBij besluit van 1 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL21.10658) ingesteld. Ook heeft hij de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (NL21.10659).
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 29 juli 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Eiser heeft zich laten bijstaan door [A] , als waarnemer voor zijn gemachtigde. Ook is een tolk verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit voldoende deugdelijk heeft gemotiveerd dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is. De rechtbank is het enigszins terughoudend toetsend met verweerder eens dat eiser over de problemen met zijn ex-werkgever, de uitgevoerde werkzaamheden en over de bedreigingen vaag, summier en vreemd heeft verklaard. Ook stelt de rechtbank vast dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de vraag of hij de bedreigers wel of niet heeft gezien. Zo zegt eiser eerst dat hij hen niet heeft gezien en verklaart hij vervolgens dat hij de bedreigers in Polen heeft gezien en legt hij later uit dat hij bedoelde dat hij hen aan de telefoon herkende. Die verklaring overtuigt niet. Verder is de rechtbank het met verweerder eens dat er al eerder een terugkeerbesluit aan eiser is opgelegd, op basis waarvan bij het bestreden besluit een inreisverbod aan eiser kon worden opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep daarom ongegrond.
Nu het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding tot het toewijzen van een verzoek om een voorlopige voorziening.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Petersen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2021.
griffier de rechter is verhinderd te tekenen
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van verzending.