ECLI:NL:RBDHA:2021:9218
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen voor machtiging tot voorlopig verblijf op basis van onvoldoende bewijs van duurzame en exclusieve relatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van twee Surinaamse verzoekers, die een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) hadden aangevraagd. De aanvragen werden afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat niet was aangetoond dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie met de referent. De verzoekers, die in Nederland waren ingereisd met een visum voor kort verblijf, maakten bezwaar tegen deze afwijzing en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 27 mei 2021 werd de verzoekster bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekers onvoldoende bewijs hadden geleverd om de duurzame en exclusieve relatie aan te tonen. De overgelegde verklaringen, foto’s en whatsapp-gesprekken waren niet concreet genoeg om de relatie te onderbouwen. De verzoekers voerden aan dat de relatie met de referent voldoende was aangetoond, maar de voorzieningenrechter was van mening dat de informatie summier was en niet voldeed aan de eisen die aan een dergelijke aanvraag worden gesteld.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de staatssecretaris de aanvragen terecht had afgewezen. De verzoekers hadden niet aangetoond dat de referent de biologische vader was van het ongeboren kind, wat een belangrijke factor zou kunnen zijn in de beoordeling van de relatie. De voorzieningenrechter volgde ook niet het betoog van verzoekster dat het bestreden besluit in strijd was met artikel 8 van het EVRM, omdat deze grond pas op de zitting naar voren was gebracht en niet voldoende was onderbouwd. Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.