Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[Naam 1], verzoekster
de kinderen)
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekers, bestaande uit een moeder en haar minderjarige kinderen, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd op 1 juli 2021, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van het Dublin-systeem.
Verzoekers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 11 augustus 2021, maar verzoekers en hun gemachtigde zijn niet verschenen. De Staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.10621) die verband houdt met het beroep van verzoekers. Op basis van deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.