ECLI:NL:RBDHA:2021:9215

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2021
Publicatiedatum
23 augustus 2021
Zaaknummer
NL21.10622
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekers, bestaande uit een moeder en haar minderjarige kinderen, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd op 1 juli 2021, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van het Dublin-systeem.

Verzoekers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 11 augustus 2021, maar verzoekers en hun gemachtigde zijn niet verschenen. De Staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.10621) die verband houdt met het beroep van verzoekers. Op basis van deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.10622

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam 1], verzoekster

v-nummer: [Nummer]
mede namens haar minderjarige kinderen:
[Naam 2],
geboren op: [Geb. datum 1] 2008
[Naam 3],
geboren op: [Geb. datum 2] 2011
[Naam 4],
geboren op: [Geb. datum 3] 2012
[Naam 5],
geboren op: [Geb. datum 4] 2013
[Naam 6],
geboren op: [Geb. datum 5] 2015
[Naam 7],
geboren op: [Geb. datum 4] 2017
[Naam 8],
geboren op: [Geb. datum 6] 2019
(hierna:
de kinderen)
hieronder tezamen genoemd: verzoekers
(gemachtigde: mr. A.A.W.A. Vissers),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

Procesverloop

Bij besluit van 1 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met zaak NL21.10621, op 11 augustus 2021 op zitting behandeld. Verzoekers en gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.10621, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.