Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres(gemachtigde: mr. drs. J.E. Graniewski),
het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), zie bijvoorbeeld de uitspraak van 9 augustus 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BR4915, vormt de Zorgverzekeringwet sinds 1 januari 2006 in beginsel een voorliggende, toereikende en passende voorziening voor de kosten van een tandheelkundige behandeling. In deze wet, in samenhang met artikel 2.7 van het Besluit zorgverzekering, is een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het niet of niet geheel vergoeden van kosten van tandheelkundige behandelingen. Dit betekent dat voor de kosten van tandheelkundige behandeling geen recht bestaat op bijzondere bijstand, ook niet in het geval de door betrokkene gemaakte kosten niet (volledig) door de voorliggende voorziening (de zorgverzekeraar) worden vergoed.
Voor eiseres betekent dit dat verweerder in beginsel de bijzondere bijstand mocht weigeren.
Beslissing
uitspraak te ondertekenen.