Op 21 juli 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van een verzoekster tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De verzoekster, geboren in 1973 in Suriname, heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster in 2016 voor het eerst op de hoogte raakte van een vordering, die zij betwistte. In een eerdere procedure in december 2019 is zij door de rechtbank in het ongelijk gesteld, waarna zij een betalingsregeling is aangegaan die zij heeft nagekomen. Een eenmalige misverstand leidde tot het uitblijven van nakoming, waarna de bank loonbeslag heeft gelegd. De rechtbank oordeelt dat, gezien deze omstandigheden, de verzoekster niet te kwader trouw is bij het onbetaald laten van de schuld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wet geen ruimte biedt voor het horen van betrokken crediteuren bij de behandeling van het verzoek om toelating tot de WSNP. Het bezwaar van ABNAMRO Hypotheken Groep B.V. is dan ook ter kennisgeving aangenomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoekster voldoet aan de eisen voor toelating tot de WSNP, aangezien de schuldenlast voornamelijk bestaat uit een schuld die langer dan vijf jaar geleden is ontstaan, en dat de verzoekster te goeder trouw is geweest in de afgelopen vijf jaar. De rechtbank heeft de toepassing van de WSNP uitgesproken en alle gelegde beslagen komen te vervallen. De rechtbank heeft mr. R.G.C. Veneman benoemd tot rechter-commissaris en de bewindvoerder opgedragen om de post van de verzoekster in te zien gedurende de komende dertien maanden. De verzoekster moet zich houden aan de verplichtingen van de WSNP om in aanmerking te komen voor een 'schone lei'.