Uitspraak
Scheiding
Beschikking op het op 4 juli 2019 ingekomen verzoek van:
[X] ,
[Y] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- het verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken;
- het bericht van 10 december 2019, houdende een gewijzigd verzoek, met als bijlage het formulier ‘verdelen en verrekenen’ van de zijde van de man;
- het bericht van 12 april 2021, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief van 13 april 2021, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het aanvullende verzoekschrift van 20 april 2021 van de zijde van de man;
- het bericht van 21 april 2021, met bijlage, van de zijde van de man.
Verzoek en verweer
- de hoofdverblijfplaats van de kinderen vast te stellen bij de vrouw;
- te bepalen dat de kinderen bij de man zijn een weekend per veertien dagen van vrijdagmiddag na school tot zondagavond, alsmede een deel van de schoolvakanties, waarbij tijdens de zomervakantie een maximum van twee weken geldt;
- met ingang van de datum dat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, een door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie vast te stellen van € 300,- per maand per kind, bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen;
- met ingang van de datum dat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, een door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie vast te stellen van € 750,- per maand;
- het voortgezet gebruik van de echtelijke woning met de inboedel te ( [postcode] ) [plaats] , [adres] , toe te kennen aan de vrouw;
- verdeling ten overstaan van een notaris van de huwelijksgemeenschap, met benoeming van een notaris en onzijdige personen,
- de hoofdverblijfplaats van de kinderen vast te stellen bij de vrouw;
- te bepalen dat de kinderen bij de man zijn om de week van vrijdagmiddag na school tot zondagavond, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, met dien verstande dat de kinderen in het weekend van Vaderdag bij de man zijn, evenals op 8 september, en dat de kinderen in het weekend van Moederdag bij de vrouw zijn;
- het voortgezet gebruik van de echtelijke woning te ( [postcode] ) [plaats] , [adres] , toe te kennen aan de vrouw, onder de verplichting dat de vrouw de met de woning gepaard gaande eigenaars- en gebruikslasten zal voldoen, alsmede dat de vrouw medewerking verleent aan het gedurende die periode actief te koop zetten van die woning;
- de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen, conform het voorstel van de man,
Feiten
- Partijen zijn gehuwd op [datum huwelijk] 2015 te [plaats] .
- Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
- De man heeft de Nederlandse nationaliteit en de vrouw is Brits burger.
- Deze rechtbank heeft op 11 juni 2019 voorlopige voorzieningen getroffen, inhoudende dat:
Beoordeling
- de woonlasten van de nieuwe woning van de man van € 500,- per maand;
- de helft van de fiscaal aftrekbare hypotheekrente van de echtelijke woning van € 92,- per maand;
- de helft van de hypotheekaflossing van € 115,- per maand;
- het forfait eigenaarslasten van € 48,- per maand;
- de premie ziektekostenverzekering van € 164,- per maand;
- het verplichte eigen risico van € 32,- per maand;
- de aflossing op de schuld bij DUO van € 129,- per maand;
- de kosten voor de VVE van € 50,- per maand.
4 juli 2019 met de vrouw. De saldi op de berekeningen met nummers [bankrekeningnummer 2] en [bankrekeningnummer 3] op naam van de vrouw zal de rechtbank toedelen aan de vrouw, onder verrekening van de helft van de saldi per 4 juli 2019 met de man.
[datum huwelijk] 2015 zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen in hun huwelijksgemeenschap gevallen. De totale schuld is, zoals hiervoor overwogen, inmiddels kwijtgescholden door de Belastingdienst. De vergoeding die recent is toegekend is een compensatie voor het geleden leed. De rechtbank is van oordeel dat het niet enkel gaat om, zoals de vrouw stelt, het leed dat zij heeft geleden als gevolg van de ontstane schulden. Gelet op het moment van het ontstaan van de schulden en het voortduren van deze schuldenlast tijdens het huwelijk, gaat het naar het oordeel van de rechtbank in dit geval om leed dat door de man en de vrouw samen is geleden. De rechtbank heeft bij haar oordeel ook in aanmerking genomen dat de man onbetwist heeft gesteld dat in de betreffende periode beslag is gelegd op het inkomen van de vrouw en dat het gezin hierdoor moest leven van het inkomen van de man. Bovendien zouden partijen, als de ontstane schulden niet waren kwijtgescholden, ook na de echtscheiding beiden voor de helft draagplichtig zijn gebleven voor die schulden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het redelijk dat partijen de door de vrouw ontvangen vergoeding bij helfte delen. Nu de vergoeding ziet op de periode die is gelegen voor de peildatum, doet het feit dat het bedrag pas na de peildatum daadwerkelijk is ontvangen daaraan niet af. Dat de man volgens de vrouw mogelijk zelf aanspraak kan maken op een vergoeding is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank gaat daarom voorbij aan dit standpunt. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank bepalen dat de vrouw de helft van de door haar ontvangen vergoeding, te weten € 15.000,-, aan de man moet betalen.
Beslissing
[geboorteplaats 1] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2014 te [geboorteplaats 2] , de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vrouw;
- om de week van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond, waarbij geldt dat als Moederdag in het weekend van de man valt, de kinderen dan bij de vrouw zijn;
- een aantal dagen in de meivakantie;
- het weekend van Vaderdag;
- minimaal twee weken in de zomervakantie;
- ieder jaar op 8 september;
- een aantal dagen in de kerstvakantie;
[bankrekeningnummer 3] op naam van de vrouw, onder verrekening van de helft van de saldi per 4 juli 2019 met de man;