Op 20 augustus 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een medewerker van de politie, en de korpschef van de politie. Eiser had een verzoek ingediend voor plaatsing in de functie van Operationeel Specialist C in het team Beredenen, maar dit verzoek werd afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat eiser niet aan de eis voldeed van drie jaar ononderbroken uitoefening van de geambieerde functie. Eiser had in verschillende functies gewerkt, maar de rechtbank oordeelde dat de referteperiode doorbroken was door zijn overstap naar een andere functie binnen een ander organisatieonderdeel. Hierdoor had hij de geambieerde functie slechts twee jaar en vijf maanden uitgeoefend, wat niet voldeed aan de vereiste termijn.
Eiser voerde aan dat hij in beide teams dezelfde werkzaamheden had verricht en dat hij in totaal vier jaar en negen maanden de functie van Operationeel Specialist C had uitgeoefend. De rechtbank oordeelde echter dat de hardheidsclausule niet van toepassing was, omdat eiser niet voldeed aan de driejaarseis. De rechtbank bevestigde dat de afwijzing van het verzoek om plaatsing in de functie van Operationeel Specialist C terecht was, en dat het verzoek om plaatsing in de functie bij Kabinet en Protocol buiten de reikwijdte van het geschil viel.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 20 augustus 2021, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.