ECLI:NL:RBDHA:2021:9015
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Congolese vrouw en de beoordeling van Zuid-Afrika als veilig derde land
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Congolese vrouw. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Amsterdam, waar de eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, aanwezig was. De rechtbank heeft de uitspraak onmiddellijk na de zitting gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris Zuid-Afrika terecht als een veilig derde land voor de eiseres heeft aangemerkt. De eiseres betoogde dat Zuid-Afrika voor haar geen veilig derde land is, omdat zij daar wel verbleef maar geen band heeft met het land. De rechtbank overwoog dat Zuid-Afrika partij is bij het Vluchtelingenverdrag en dat er een systeem voor het verlenen van asiel bestaat. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had dat de eiseres in Zuid-Afrika overeenkomstig de beginselen van het Vluchtelingenverdrag behandeld zal worden.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiseres ongegrond en stelde vast dat zij, nu zij geen rechtmatig verblijf heeft, Nederland binnen vier weken na het verstrijken van de beroepstermijn moet verlaten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.