ECLI:NL:RBDHA:2021:9012
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van een Chavez-aanvraag met betrekking tot arbeidsmarktaantekening
Op 21 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoekster had op 3 december 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument voor het verblijfsdoel 'familie en gezin'. Op 21 december 2020 plaatste de verweerder een sticker in het paspoort van verzoekster met de arbeidsmarktaantekening 'Arbeid niet toegestaan'. Verzoekster maakte bezwaar tegen deze beslissing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 21 januari 2021, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de verweerder onvoldoende aannemelijk had gemaakt waarom de arbeidsmarktaantekening 'Arbeid niet toegestaan' van toepassing was. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster spoedeisend belang had bij het treffen van de voorlopige voorziening, omdat zij direct aan de slag wilde bij haar oude werkgever. De voorzieningenrechter heeft de voorlopige voorziening toegewezen, waardoor de verweerder per direct de arbeidsmarktaantekening 'arbeid toegestaan' in het paspoort van verzoekster moest plaatsen.
Daarnaast werd de verweerder opgedragen om het betaalde griffierecht van € 178,- aan verzoekster te vergoeden en werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.068,-. De voorzieningenrechter concludeerde dat de situatie te onduidelijk was voor een definitief oordeel, maar dat het belang van verzoekster om te kunnen werken zwaarder woog dan het algemene belang van de verweerder.