ECLI:NL:RBDHA:2021:9010

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/588336 / FA RK 20-762
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van stiefouderadoptie onder bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2021 een beschikking gegeven inzake de adoptie van meerderjarige kinderen door hun stiefouders. Verzoekers, [Y] en [X], hebben een verzoekschrift ingediend tot adoptie van [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2], die op dat moment meerderjarig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zeer bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die een terzijdestelling van de wettelijke vereiste van minderjarigheid rechtvaardigen. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de achtergrond van de belanghebbenden, waaronder de problematische jeugd van [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2], die op jonge leeftijd in een kindertehuis zijn geplaatst en later zijn opgevoed door verzoekers. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de sterke emotionele band tussen verzoekers en de belanghebbenden, evenals de zorg die verzoekers gedurende vele jaren hebben geboden, een zwaarwegend belang vormt voor de adoptie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigering van adoptie een ongeoorloofde inbreuk zou zijn op het gezins- en familieleven van de betrokkenen, zoals beschermd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot adoptie toegewezen, waarbij aan alle verdere voorwaarden voor adoptie werd voldaan.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-762
Zaaknummer: C/09/588336
Datum beschikking: 13 augustus 2021 (bij vervroeging)

Adoptie

Beschikking op het op 6 februari 2020 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] en [X] ,

verzoeker en verzoekster, samen verzoekers,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[belanghebbende 1] ,hierna: [voornaam belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats 1] , en

[belanghebbende 2] ,

hierna: [voornaam belanghebbende 2] ,
wonende te [woonplaats 1] .

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het verzoekschrift;
  • de instemmingsverklaringen van [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] , ingekomen op 11 maart 2020;
  • het bericht van 2 april 2020 van verzoekers;
  • het bericht van 7 april 2020 met als bijlage (nogmaals) instemmingsverklaringen van [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] ;
  • het bericht van 29 april 2020 van verzoekers;
  • het bericht van 19 mei 2020 van verzoekers;
  • het bericht van 10 juli 2020 van verzoekers;
  • het bericht van 22 juli 2020 van verzoekers;
  • het bericht van 2 maart 2021 van verzoekers;
  • het bericht van 30 juni 2021 met bijlagen van verzoekers;
  • het bericht van 30 juli 2021 met bijlagen van verzoekers.
Op 16 juli 2021 is de zaak op zitting van deze rechtbank behandeld via een videoverbinding (Skype for Business). Hierbij zijn verschenen: verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, en [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] .

Feiten

  • Verzoekers zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 1985.
  • [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] zijn geboren op [geboortedatum 1] 1983 te [geboorteplaats 1] , Bondsrepubliek Duitsland.
  • Hun moeder is [moeder] . Zij is op [datum overlijden] 1993 overleden. Hun vader is [vader] . Hij is overleden tussen [datum] 1997 13.00 uur en [datum] 1997 13.00 uur.
  • Uit de Basisregistratie Personen (BRP) volgt dat verzoeker, [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] de Nederlandse nationaliteit hebben. Verzoekster is Burger van de Bondsrepubliek Duitsland.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot adoptie door verzoekers van [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] .
[voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] ondersteunen het adoptieverzoek.

Beoordeling

Rechtsmacht
Nu verzoekers in Nederland wonen, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3, aanhef en onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Inhoudelijke beoordeling
Artikel 1:228, eerste lid, aanhef en onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt onder meer als voorwaarde voor adoptie dat het te adopteren kind op de dag van het (eerste) verzoek minderjarig is.
Vast staat dat [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] ten tijde van de indiening van het huidige verzoek (al vele jaren) meerderjarig waren. Er is daarom niet voldaan aan voornoemd vereiste van minderjarigheid, waardoor het verzoek tot adoptie in beginsel om die reden moet worden afgewezen.
Verzoekers beroepen zich op feiten en omstandigheden die maken dat sprake is van zeer bijzondere omstandigheden die terzijdestelling van de dwingendrechtelijke bepaling van artikel 1:228 lid, eerste lid, onder a BW rechtvaardigen. Het gaat om een uitzonderlijk geval, waarin de weigering van adoptie vanwege meerderjarigheid een ongeoorloofde inbreuk op het door artikel 8 EVRM beschermde gezins- en familieleven met zich brengt.
De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van dergelijke bijzondere omstandigheden en overweegt daartoe het volgende.
Uit de stukken in het dossier en hetgeen op de zitting is besproken, is het volgende gebleken. [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] zijn geboren uit, naar pas vele jaren later is gebleken, een verslaafde moeder. [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] werden tien weken voor de uitgerekende bevalling geboren als gevolg van ernstige beademingsproblemen, epileptische toevallen en multipele infecties. De biologische moeder kon de zorg voor de kinderen niet aan. Volgens het verslag van de Raad voor de Kinderbescherming in [plaats] , Duitsland, bleek de moeder destijds ernstige psychische problemen en een hevig alcohol- en drugsprobleem te hebben. In april 1984 zijn [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] naar een kindertehuis overgebracht. Op zeer jonge leeftijd hebben [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] veel wisselingen meegemaakt. Zij hebben in verschillende pleeghuizen gewoond en werden door steeds wisselende contactpersonen verzorgd en begeleid. Op 28 mei 1987 zijn [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] in het gezin van verzoekers in een warm nest beland. Sindsdien zijn zij opgevoed door verzoekers. In december 1991 zijn verzoekers met [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] van [woonplaats 2] , Duitsland, naar [woonplaats 1] verhuisd. In respectievelijk 1993 en 1997 zijn de ouders van [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] overleden. Tot op de dag van vandaag worden [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] geconfronteerd met de nadelige gevolgen uit hun jeugd. Verzoekers ondersteunen hen daarbij nog steeds. Het Jugendambt [plaats] heeft in een verslag van 13 december 2019 onder meer de (bewogen) geschiedenis van [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] weergegeven en geschreven dat verzoekers in de loop van de jaren [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] een stabiele en betrouwbare omgeving hebben geboden. Het is voor de rechtbank duidelijk geworden dat verzoekers, [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] onderling een zeer sterke emotionele band hebben, waartoe in het bijzonder zal hebben bijgedragen de (intensieve) zorg die nodig was en nog is in verband met hun beider somatische en psychische problematiek. [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] dragen sinds september 2002 de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam verzoeker] ’ en zij zijn kort daarna genaturaliseerd tot Nederlander.
Verzoekers hebben aangegeven dat de moeder zich altijd heeft verzet tegen adoptie van [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] door verzoekers. Na haar overlijden in 1993 zijn verzoekers ook niet tot adoptie overgegaan omdat ze intensief bezig waren met de zorg voor [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] . Later verkeerden zij in de veronderstelling dat zij [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] al hadden geadopteerd, door de geslachtsnaamwijziging in ‘ [geslachtsnaam verzoeker] ’ in Duitsland. Zij zijn er vervolgens niet mee geconfronteerd dat zij geen juridische band hadden met [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] . Toen zij er achter kwamen dat die band ontbrak, hebben verzoekers het onderhavige verzoek ingediend. Gelet op alle omstandigheden heeft de rechtbank begrip voor het feit dat verzoekers gedurende de minderjarigheid van [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] er niet toe gekomen zijn om een verzoek tot adoptie in te dienen.
De rechtbank ziet dat verzoekers vanaf het moment dat zij [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] hebben opgenomen in hun gezin in alle opzichten een ouderrol hebben vervuld en deze ook nu nog steeds vervullen. Daarbij is van belang dat [voornaam belanghebbende 2] en [voornaam belanghebbende 1] beiden nog steeds extra ondersteuning nodig hebben van verzoekers in verband met hun problematiek en verzoekers hen deze met liefde bieden. Inmiddels is [voornaam belanghebbende 1] vader geworden van een kind en wensen verzoekers ook formeel grootouders van zijn kind te zijn. De rechtbank is van oordeel dat [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] een zwaarwegend belang hebben bij het vestigen van een familierechtelijke betrekking met verzoekers, maar ook bij de juridische bevestiging van de sterke emotionele band die zij hebben met verzoekers. Alle omstandigheden in onderlinge samenhang bezien onderstrepen het hechte en al lange tijd bestaande gezinsleven tussen verzoekers, [voornaam belanghebbende 1] en [voornaam belanghebbende 2] en zijn naar het oordeel van de rechtbank ook zodanig uitzonderlijk dat sprake is van een ongeoorloofde inbreuk op het tussen hen bestaande familieleven, wanneer adoptie geweigerd zou worden.
De rechtbank is daarom van oordeel dat in dit geval sprake is van zeer bijzondere omstandigheden die terzijdestelling van artikel 1:228, eerste lid, sub a BW rechtvaardigen.
Aan de verdere voorwaarden voor adoptie wordt voldaan, zodat het verzoek kan worden toegewezen.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
  • [belanghebbende 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1983 te [geboorteplaats 1] , Duitsland;
  • [belanghebbende 2] , geboren op [geboortedatum 1] 1983 te [geboorteplaats 1] , Duitsland,
door: [Y] , geboren op [geboortedatum 2] 1952 te [geboorteplaats 2] en [X] , geboren op [geboortedatum 3] 1940 te [geboorteplaats 3] , Oostenrijk.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, J.C. Sluymer en M.J. Alt-van End, rechters, tot stand gekomen in samenwerking met mr. M. Corver, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2021.