ECLI:NL:RBDHA:2021:9003

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/595498 / FA RK 20-4262
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stiefouderadoptie en vaststellen geboortegegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2021 een beschikking gegeven inzake stiefouderadoptie en het vaststellen van geboortegegevens. Het verzoekschrift is op 1 juli 2020 ingediend door [Y], die in Nigeria woont, met als advocaat mr. P.K. Montanus. De moeder van het minderjarige kind, [X], woont eveneens in Nigeria, terwijl de vader onbekend is. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende berichten en documenten, waaronder een buitenlandse geboorteakte en een notarieel certificaat. De vader is opgeroepen maar is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker en de moeder voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer hebben, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat de adoptie in het belang van het kind is, omdat de vader geen contact meer heeft gehad en de moeder heeft ingestemd met de adoptie. De rechtbank heeft de adoptie van het minderjarige kind door verzoeker toegewezen en de geslachtsnaamwijziging erkend, waarbij de geslachtsnaam van het kind zal worden gewijzigd in [geslachtsnaam 2]. De rechtbank heeft ook bepaald dat de geboortegegevens van het kind zullen worden vastgesteld, zodat de juridische situatie overeenkomt met de feitelijke situatie. De beschikking is uitgesproken door kinderrechter mr. J.T.W. van Ravenstein.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-4262
Zaaknummer: C/09/595498
Datum beschikking: 2 augustus 2021

Stiefouderadoptie en vaststelling geboortegegevens

Beschikking op het op 1 juli 2020 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] ,

verzoeker,
wonende te [woonplaats] , Nigeria,
advocaat: mr. P.K. Montanus te Amsterdam.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[X] ,

volgens de buitenlandse huwelijksakte geheten: [X] ,
de moeder,
wonende te [woonplaats] , Nigeria,

[vader] ,

de vader,
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen en/of buiten Nederland,

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage,

zetelend te ‘s-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht van 4 augustus 2020 met bijlagen van verzoeker;
  • het bericht van 25 augustus 2020 met bijlage van verzoeker;
  • het bericht van 21 september 2020 van verzoeker;
  • het bericht van 7 oktober 2020 van verzoeker;
  • het bericht van 19 november 2020 met bijlagen van verzoeker;
  • het bericht van 18 december 2020 van de Raad voor de Kinderbescherming, locatie Rotterdam;
  • het bericht van 21 december 2020 van verzoeker;
  • het bericht van 5 januari 2021 van de ambtenaar;
  • het bericht van 19 januari 2021 met als bijlage de geboorteakte, van verzoeker;
  • het bericht van 10 februari 2021 van de ambtenaar.
In deze zaak is een zogenoemde Staatscourant oproepzitting bepaald op 24 juni 2021 om 14.30 uur. De vader is opgeroepen in de Staatscourant op [datum 1] 2021, onder nummer [nr. 1] . De vader is niet in de procedure verschenen.
[voornaam minderjarige] heeft zich via een e-mailbericht op 20 oktober 2020 schriftelijk uitgelaten over het verzoek.

Feiten

  • Verzoeker is geboren op [geboortedatum 1] 1968 te [geboorteplaats 1] . Volgens de Basisregistratie Personen (BRP) heeft verzoeker de Nederlandse nationaliteit en staat hij sinds 17 juni 2002 geregistreerd als naar Nigeria geëmigreerd.
  • Volgens een buitenlandse geboorteakte, nummer [nr. 2] , [kenmerk] afgegeven op 11 januari 2021 door het registratiecentrum [registratiecentrum] te [adres] , [plaats] , Nigeria, is geboren het minderjarige kind: [naam minderjarige] , op [geboortedatum 2] 2004 te [geboorteplaats 2] , Nigeria, waarbij verzoeker als de vader staat geregistreerd en de moeder als de moeder staat geregistreerd.
  • Volgens een (kopie van een) buitenlands huwelijkscertificaat, nummer [nr. 3] , zijn verzoeker en de moeder met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 2009 in [plaats] , Nigeria. Volgens deze akte is de moeder geboren op [geboortedatum 3] 1976.
  • Volgens een notarieel certificaat, afgegeven op [datum 2] 2011 door de notaris [notaris] , is op [datum 2] 2011 de geslachtsnaam van [voornaam minderjarige] gewijzigd van “ [geslachtsnaam 1] ” in “ [geslachtsnaam 2] ”.
  • Volgens een uitspraak van [datum uitspraak] 2020 van de (federale) rechtbank in [plaats] , Nigeria, is de moeder met het eenhoofdig gezag over [voornaam minderjarige] belast.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot:
  • adoptie door verzoeker van [voornaam minderjarige] ;
  • erkenning van de geslachtsnaamswijziging van [voornaam minderjarige] van “ [geslachtsnaam 1] ” in “ [geslachtsnaam 2] ” bij Nigeriaans notarieel certificaat op [datum 2] 2011 op grond van artikel 10:24 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De moeder ondersteunt het adoptieverzoek. De vader heeft geen verweer gevoerd.
De ambtenaar heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit, de moeder en [voornaam minderjarige] hebben de Nigeriaanse nationaliteit. Verzoeker en de moeder wonen feitelijk met [voornaam minderjarige] in Nigeria. Naar de rechtbank begrijpt doet verzoeker primair een beroep op artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en subsidiair op artikel 9 Rv.
Verzoeker stelt dat er voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer aanwezig zijn als bedoeld in artikel 3, aanhef en onder c, Rv. Mocht de rechtbank dit anders zien, dan heeft de Nederlandse rechter in elk geval op grond van artikel 9 Rv rechtsmacht, omdat een procedure tot stiefouderadoptie in Nigeria niet mogelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak rechtsmacht kan worden aangenomen op grond van artikel 3, aanhef en onder c Rv. Daartoe is redengevend dat verzoeker en het halfzusje van [voornaam minderjarige] ( [naam halfzusje] , geboren op [geboortedatum 4] 2009 te Nigeria) de Nederlandse nationaliteit hebben. Verzoeker is in de afgelopen jaren diverse keren met de moeder en zijn gezin naar Nederland gekomen. [voornaam minderjarige] heeft regelmatig contact met de (Nederlandse) familie van verzoeker, die zij als haar eigen familie beschouwt. Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, neemt de rechtbank rechtsmacht aan vanwege het bestaan van voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer. Gelet op het voorgaande is de Nederlandse rechter bevoegd op de verzoeken te beslissen.
Stiefouderadoptie
Op grond van artikel 10:105, eerste lid, BW is Nederlands recht van toepassing op de uit te spreken stiefouderadoptie. Uit lid 2 van dit artikel volgt dat op de toestemming dan wel raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen het recht van de staat waarvan het kind nationaliteit bezit van toepassing is, in dit geval het Nigeriaanse recht.
Op grond van artikel 1:227, eerste lid, BW geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen of op verzoek van één persoon alleen. Op grond van het tweede lid van dit artikel kan het verzoek door de adoptant die echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder is, slechts worden gedaan, indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd.
Op grond van het derde lid van dit artikel kan het verzoek alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder(s) in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden genoemd in artikel 1:228 BW wordt voldaan.
De voorwaarden voor adoptie, genoemd in artikel 1:228, eerste lid, BW, zijn – voor zover hier van belang – :
dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is;
dat het kind geen kleinkind van de adoptant is;
dat de adoptant ten minste achttien jaar ouder is dan het kind;
at geen van de ouders het verzoek tegenspreekt;
(niet van toepassing);
dat de adoptant het kind gedurende ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed, indien de levensgezel van de ouder het kind adopteert en zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed wordt de periode van een jaar voor de levensgezel gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden;
dat de ouder(s) niet of niet langer het gezag over het kind hebben. Indien evenwel de levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde levensgezel het gezag heeft.
Verzoeker, geboren op [geboortedatum 1] 1968 te [geboorteplaats 1] , en verzoekster, geboren op [geboortedatum 3] 1976, zijn gehuwd op [datum 3] 2009 in [plaats] , Nigeria. Verzoeker heeft nadien ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek met de moeder samengeleefd. Verzoeker heeft met de moeder sindsdien, gedurende ten minste één jaar, [voornaam minderjarige] verzorgd en opgevoed.
Bij de stukken bevindt zich een schriftelijke verklaring van de moeder van 1 augustus 2020, waarbij zij meedeelt akkoord te gaan met de adoptie van [voornaam minderjarige] door verzoeker
.
Onweersproken is dat de relatie tussen de vader en de moeder acht maanden na de geboorte van [voornaam minderjarige] is verbroken en dat de vader sindsdien geen contact meer heeft gehad met de vader. De rechtbank stelt vast dat op dit moment en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat [voornaam minderjarige] niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft.
De rechtbank gaat er van uit dat de vader niet langer met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] is belast, gelet op de uitspraak van [datum uitspraak] 2020 van de (federale) rechtbank in [plaats] , Nigeria. Ook gaat de rechtbank er, gelet op de stukken, van uit dat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
Gelet op de schriftelijke verklaring van [voornaam minderjarige] , waarin zij aangeeft achter het verzoek tot adoptie te staan, acht de rechtbank het aannemelijk dat [voornaam minderjarige] op de hoogte is en voldoende is voorgelicht over de gevolgen van de adoptie door verzoeker.
Gelet op de inhoud van de stukken acht de rechtbank de adoptie in het belang van [voornaam minderjarige] De rechtbank acht het in haar belang dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. Zodoende kan verzoeker zijn vaderrol ook in juridische zin uitoefenen met alle daarbij horende juridische rechten en plichten.
Nu aan de artikelen 1:227 en 1:228 BW – voor zover in deze zaak van toepassing – is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
Gezagsregister
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub k van het Besluit gezagsregisters tevens bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Vaststellen geboortegegevens
Door de ambtenaar is gesteld dat er geen voor inschrijving in Nederland vatbare, gelegaliseerde geboorteakte is overgelegd. De ambtenaar heeft geadviseerd de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] vast te stellen.
De rechtbank is van oordeel dat er geen gelegaliseerde geboorteakte is overgelegd die voor inschrijving in aanmerking komt. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat er wel voldoende stukken aanwezig zijn waaruit is af te leiden waar en wanneer [voornaam minderjarige] is geboren. De rechtbank zal gebruik moeten maken van de voorhanden zijnde stukken, nu het in het belang is van [voornaam minderjarige] om te beschikken over een geboorteakte, waarmee de juridische werkelijkheid kan aansluiten bij hoe het thans feitelijk is geregeld voor [voornaam minderjarige] .
De rechtbank zal de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] , gelet op de inhoud van de stukken en artikel 1:25c, derde lid, BW, vaststellen op de wijze zoals hierna genoemd.
Erkenning geslachtsnaamwijziging
Door verzoeker is verzocht de geslachtsnaamwijziging van [voornaam minderjarige] van “ [geslachtsnaam 1] ” in “ [geslachtsnaam 2] ” te erkennen op grond van artikel 10:24 BW.
De ambtenaar voert verweer. De geslachtsnaam van [voornaam minderjarige] is gewijzigd op [datum 2] 2011 van “ [geslachtsnaam 1] ” in “ [geslachtsnaam 2] ”, maar het notarieel certificaat is niet gelegaliseerd. In alle Nigeriaanse documenten wordt bovendien “ [geslachtsnaam 2] ” vermeld in plaats van “ [geslachtsnaam 2] ”, aldus de ambtenaar. Op grond van artikel 1:5, zevende lid, BW verklaart het kind zelf ten overstaan van de rechter of het de geslachtsnaam van de ene of de andere ouder wil hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de beschikking.
Door verzoeker is op het bericht van de ambtenaar niet meer gereageerd.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de geslachtsnaam als volgt. Uit artikel 10:24, eerste lid, BW volgt dat indien de geslachtsnaam of de voornamen van een persoon als gevolg van een buiten Nederland tot stand gekomen wijziging in de persoonlijke staat zijn gewijzigd en zijn neergelegd in een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte, deze vastgelegde of gewijzigde geslachtsnaam of voornamen in Nederland worden erkend. In het onderhavige geval heeft er echter geen wijziging in de persoonlijke staat van [voornaam minderjarige] plaatsgevonden als gevolg waarvan haar geslachtnaam is gewijzigd. Dit betekent dat de naamswijziging van [voornaam minderjarige] gelet op artikelen 10:20 BW en 10:24 BW niet in Nederland kan worden erkend.
Uit artikel 1:5, derde lid, BW – voor zover hier aan de orde – volgt dat indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de echtgenoot van een ouder komt te staan, het haar geslachtsnaam houdt, tenzij de ouder en diens echtgenoot gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van de echtgenoot, dan wel de geslachtsnaam van die ouder. De rechterlijke uitspraak inzake de adoptie vermeldt de verklaring van de adoptanten hieromtrent.
Uit artikel 1:5, zevende lid, BW – voor zover hier aan de orde – volgt dat indien een kind op het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking door adoptie zestien jaar of ouder is, zoals [voornaam minderjarige] , het kind zelf verklaart ten overstaande van de rechter of het de geslachtsnaam van de ene of de andere ouder zal hebben.
De moeder heeft ingestemd met wijziging van de geslachtsnaam van [voornaam minderjarige] van [geslachtsnaam 1] in [geslachtsnaam 2] na de adoptie door verzoeker. Een gezamenlijke verklaring is niet overgelegd. [voornaam minderjarige] heeft verklaard dat zij als naamkeuze [geslachtsnaam 2] wil.
De rechtbank zal in haar beslissing vermelden dat verzoeker, de moeder en [voornaam minderjarige] ten overstaan van de rechtbank hebben verklaard dat [voornaam minderjarige] geslachtsnaam van verzoeker zal hebben. De rechtbank zal hierbij aansluiten bij de officiële, in de basisregistratie personen gehanteerde spellingswijze, met Umlaut, te weten: “ [geslachtsnaam 2] ”.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
[naam minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum 2] 2004 te [geboorteplaats 2] , Nigeria,
door: [Y] , geboren op [geboortedatum 1] 1968 te [geboorteplaats 1] ,
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
  • Geslachtsnaam: [geslachtsnaam 1]
  • Voornamen: [voornamen minderjarige]
  • Geboortedatum: [geboortedatum 2] 2004
  • Geboorteplaats: [geboorteplaats 2] , Nigeria
  • Geslacht: F (vrouwelijk)
onder vermelding van de verklaring van verzoeker, de moeder en [voornaam minderjarige] ten overstaan van de rechtbank dat [voornaam minderjarige] de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 2] ’ zal hebben;
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, kinderrechter, tot stand gekomen in samenwerking met mr. M. Corver, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 augustus 2021.