ECLI:NL:RBDHA:2021:9002

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/583200 / FA RK 19-8275
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling en contactherstel tussen ouders en minderjarige kinderen

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 3 augustus 2021, is de zorgregeling voor de minderjarige kinderen van ouders [Y] en [X] besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er overeenstemming is bereikt tussen de ouders over de zorgregeling voor het jongste kind, maar dat er voor het oudste kind, [voornaam minderjarige 2], geen ruimte is voor contact met de vader. De rechtbank heeft geconstateerd dat [voornaam minderjarige 2] een negatief vaderbeeld heeft en herhaaldelijk heeft aangegeven geen contact te willen. De rechtbank heeft overwogen om een bijzondere curator te benoemen, maar heeft dit uiteindelijk niet gedaan, omdat dit als te belastend voor het kind werd beschouwd. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om in onderling overleg afspraken te maken over de zorg- en opvoedingstaken, maar heeft ook een regeling vastgesteld voor de vakanties en feestdagen. De vader heeft verzocht om een verdeling van de vakanties, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de zorgregeling voor [voornaam minderjarige 1] vastgesteld en bepaald dat er geen zorgregeling zal gelden tussen de vader en [voornaam minderjarige 2]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 19-8275
Zaaknummer: C/09/583200
Datum beschikking: 3 augustus 2021

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 11 november 2019 ingekomen verzoek van:

[Y] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. W.N. Sardjoe te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
mr. E.A. Kazzaz-de Hoog te ’s-Gravenhage.

Procedure

Bij beschikking van 23 juli 2020 van deze rechtbank is het volgende bepaald:
  • [voornaam minderjarige 1] zal voorlopig iedere zaterdag bij de vader zijn van 16.00 uur tot 18.00 uur bij de grootouders vaderszijde thuis, waarbij de moeder [voornaam minderjarige 1] haalt en brengt bij de grootouders;
  • [voornaam minderjarige 2] zal met ingang van de start van het traject Kinderen uit de Knel voorlopig iedere zaterdag bij de vader zijn van 16.00 uur tot 18.00 uur bij de grootouders vaderszijde thuis, waarbij de moeder beide kinderen zal halen en brengen bij de grootouders;
  • iedere verdere beslissing ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is aangehouden.
De rechtbank heeft opnieuw kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • de brief van de Opvoedpoli van 17 december 2020, ingekomen ter griffie op 23 december 2020;
  • het F9-formulier van 11 februari 2021 van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier van 1 maart 2021 van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier van 21 maart 2021 van de zijde van de moeder, met bijlage;
  • de brief van 30 maart 2021 van de zijde van de vader met bijlagen;
  • de brief van 28 juni 2021 van de zijde van de vrouw met bijlagen;
  • de brief van 30 juni 2021 van de zijde van de vader met bijlagen;
  • het F9- formulier van 2 juli 2021 van de zijde van de vader met bijlage;
[voornaam minderjarige 1] heeft op 1 juli 2021 via de telefoon in een gesprek met de kinderrechter zijn mening gegeven over de verzoeken. [voornaam minderjarige 2] heeft op 6 juli 2021 in een gesprek met de kinderrechter haar mening gegeven over de verzoeken.
Op 6 juli 2021 is de behandeling op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de vader en de moeder, ieder bijgestaan door zijn of haar advocaat.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij de beschikking van 23 juli 2020 is overwogen en beslist.
Kinderen uit de Knel
Uit de afsluitbrieven van 17 december 2020 en 6 mei 2021 blijkt dat ouders actief hebben deelgenomen aan het traject Kinderen uit de Knel. Er was sprake van een voorzichtige verbetering van de onderlinge verstandhouding en er zijn stappen gezet om te komen tot meer constructieve vormen van communicatie. Het risico op terugval in destructieve patronen blijft echter groot.
[voornaam minderjarige 1]
Het is de ouders zelf gelukt om in onderling overleg afspraken te maken over het contact tussen de vader en [voornaam minderjarige 1] . [voornaam minderjarige 1] heeft aangegeven hoe hij het contact met zijn vader graag wilde zien en de ouders hebben naar hem geluisterd. De ouders verdienen daarvoor allebei een groot compliment. Zij hebben zich de afgelopen maanden goed ingezet om onbelast contact tussen de vader en [voornaam minderjarige 1] mogelijk te maken. Op dit moment heeft [voornaam minderjarige 1] contact met zijn vader conform de afspraken uit het ouderschapsplan, met een kleine afwijking in de eindtijd op zondag. [voornaam minderjarige 1] gaat nu ieder weekend van zaterdagmiddag na voetbal tot zondag 20.00 uur naar zijn vader en blijft ook slapen. Aan de kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] verteld dat hij het heel leuk vindt om ieder weekend naar zijn vader te gaan. Als [voornaam minderjarige 1] in het weekend een nachtje bij de moeder wil slapen, dan kan hij dat prima met zijn vader bespreken. Nu de zorgregeling met betrekking tot [voornaam minderjarige 1] wordt uitgevoerd conform het ouderschapsplan en zowel [voornaam minderjarige 1] als beide ouders hier achter staan heeft de vader geen belang meer bij zijn verzoek tot nakoming van de zorgregeling met [voornaam minderjarige 1] . De rechtbank zal het verzoek van de vader daarom in zoverre afwijzen.
Ten aanzien van de vakanties en feestdagen heeft de vader verzocht om een verdeling vast te stellen, omdat het de ouders niet lukt om daarover in overleg afspraken te maken. Door de moeder is aangevoerd dat de ouders conform het ouderschapsplan iedere vakantie moeten bespreken en verdelen en dat zij dit zo wil houden. Nu uit de verslaglegging van Kinderen uit de Knel als ook ter zitting is gebleken dat het overleg en de communicatie tussen de ouders nog altijd zeer moeizaam verloopt acht de rechtbank het aangewezen om voor de vakanties een regeling vast te stellen. Deze regeling geldt als uitgangspunt waarvan de ouders uiteraard in onderling overleg kunnen afwijken. De rechtbank hoopt hiermee te voorkomen dat de ouders steeds de strijd met elkaar moeten aangaan om de vakanties en feestdagen te bespreken, want dit doet af aan de mooie resultaten die zij ten aanzien van [voornaam minderjarige 1] met elkaar hebben behaald.
De rechtbank zal ten aanzien van de vakanties bepalen dat [voornaam minderjarige 1] bij de vader zal zijn:
­
Kerstvakantie:in de even jaren de eerste week en in de oneven jaren de tweede week van de kerstvakantie, waarbij de ouders de kerstdagen bij helfte delen en rouleren;
­
Meivakantie: als de meivakantie twee weken duurt, een week ;
­
Vakanties van een week: de helft van de vakanties die één week duren, waarbij de woensdag als overdrachtsdag geldt;
­
Pasen en Pinksteren: tijdens Pasen en Pinksteren afgewisseld en roulerend per jaar;
­
Verjaardag [voornaam minderjarige 1]: afgewisseld en roulerend per jaar;
­
Vaderdag en verjaardag vader
­
Zomervakantie: in de even jaren de eerste drie weken en in de oneven jaren de laatste drie weken.
Hierbij geldt dat de regeling ten aanzien van de zomervakantie per 2022 zal gelden. Ter zitting is gesproken over de zomervakantie 2021 maar is helaas geen overeenstemming bereikt. De rechtbank gaat er vanuit, zoals ter zitting is besproken, dat de ouders in onderling overleg dan wel via een gerechtelijke procedure inmiddels de zomervakantie van 2021 hebben geregeld. De rechtbank benadrukt ten overvloede dat de ouders het belang van de kinderen voorop moeten stellen, waarbij in zijn algemeenheid geldt dat het in het belang van de kinderen is dat zij op vakantie kunnen gaan met hun ouders.
[voornaam minderjarige 2]
Uit het dossier, de kindgesprekken en hetgeen wat er op zitting is besproken blijkt dat de weerstand bij [voornaam minderjarige 2] tegen contact met de vader erg groot is. [voornaam minderjarige 2] heeft haar bezwaren tegen contact met haar vader bij haar moeder aangegeven, op school aan de mentor, bij de kinderrechter, bij de deskundigen van Kinderen uit de Knel, bij de psycholoog en uiteindelijk nogmaals bij de kinderrechter. Hoewel haar mening over het contact(-herstel) met de vader twee jaar geleden nog enigszins gematigd negatief was, blijkt uit de verslagen van Kinderen uit de Knel en uit het meest recente gesprek met de kinderrechter dat er op dit moment geen ruimte bij [voornaam minderjarige 2] is voor contactherstel met haar vader. [voornaam minderjarige 2] wil geen contact met de vader. Ze heeft het gevoel dat niemand naar haar en haar wensen luistert. Zij voelt zich onder druk gezet. Ook de appjes van haar vader ervaart zij als dwingend. Door de lopende procedure krijgt [voornaam minderjarige 2] geen rust. Op dit moment is [voornaam minderjarige 2] onder behandeling van een psycholoog. De kinderrechter heeft met [voornaam minderjarige 2] de mogelijkheid van de benoeming van een bijzondere curator besproken. [voornaam minderjarige 2] vroeg om daarover na te denken, want ze heeft het verhaal al zo vaak moeten vertellen. Uiteindelijk heeft [voornaam minderjarige 2] toegezegd mee te werken, maar voor de kinderrechter was duidelijk dat [voornaam minderjarige 2] hier eigenlijk niet achter staat.
Op de zitting is met de ouders uitgebreid gesproken over het contact tussen [voornaam minderjarige 2] en de vader en een eventuele benoeming van een bijzondere curator. De vader acht het aangewezen dat er een orthopedagoog als bijzondere curator wordt benoemd die één tot drie gesprekken gaat voeren met [voornaam minderjarige 2] met mogelijk als uitkomst: een exitgesprek tussen de vader en [voornaam minderjarige 2] , de lucht klaren (minimale band) of contactherstel met de vader. Volgens de vader is er bij Kinderen uit de Knel vooral ingezet op de communicatie tussen de ouders. Zeker nu er in het verleden een goed en frequent contact tussen de vader en [voornaam minderjarige 2] bestond zou het een gemiste kans zijn als er geen bijzondere curator wordt benoemd. Dat [voornaam minderjarige 2] onder behandeling is bij een psycholoog is een indicator dat sprake is van een kind dat klem zit of dat sprake is van een ontwikkelingsbedreiging, aldus de vader. Door de moeder is aangegeven dat [voornaam minderjarige 2] geen contact wil met de vader en dat [voornaam minderjarige 2] het gevoel heeft door haar vader te worden achtervolgd en te worden gedwongen. [voornaam minderjarige 2] is nu onder behandeling van een psycholoog, waar zij wekelijkse intensieve sessies heeft, aldus de moeder. Door een bijzondere curator te benoemen wordt [voornaam minderjarige 2] opnieuw belast wat op dit moment niet in haar belang is.
De rechtbank heeft overwogen een bijzondere curator te benoemen. Vaststaat dat er sprake is van een zorgelijke situatie omdat [voornaam minderjarige 2] een negatief vaderbeeld heeft en geen enkel contact wil met haar vader. De rechtbank constateert dat [voornaam minderjarige 2] haar mening over een langere periode steeds duidelijk heeft verwoord bij de kinderrechter en bij deskundigen, waaronder gedragswetenschappers van Kinderen uit de Knel en haar huidige psycholoog. Ondanks de inzet van hulpverlening lijkt de mening van [voornaam minderjarige 2] over (contact met) haar vader zich te hebben verhard. Zij is er bijzonder stellig in dat zij op dit moment geen contact met haar vader wil. De rechtbank acht de kans nihil dat door gesprekken van [voornaam minderjarige 2] met een bijzondere curator ruimte voor contactherstel met de vader ontstaat. Daarbij komt dat het voeren van gesprekken met de bijzondere curator voor [voornaam minderjarige 2] zondermeer belastend zal zijn. Een bijna 15-jarige nu gaan dwingen tot gesprekken zal geen positieve bijdrage leveren aan een verandering van haar huidige vaderbeeld.
Hoewel het voor de vader heel moeilijk is om geen contact te hebben met [voornaam minderjarige 2] , en het voor de acceptatie van de vader dat er geen contact is mogelijk wenselijk zou zijn om een zogenaamd “exitgesprek” met [voornaam minderjarige 2] te kunnen voeren, stelt de rechtbank het belang van [voornaam minderjarige 2] hierin voorop. De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de benoeming van een bijzondere curator niet in het belang van [voornaam minderjarige 2] acht.
Naar het oordeel van de rechtbank is er gelet op het voorgaande geen ruimte bij [voornaam minderjarige 2] voor contact met de vader. [voornaam minderjarige 2] heeft blijk gegeven van ernstige bezwaren als bedoeld in artikel 1:377a, derde lid, sub c BW. De rechtbank acht het in strijd met de zwaarwegende belangen van [voornaam minderjarige 2] om een zorgregeling tussen haar en de vader vast te stellen. Door de moeder is niet verzocht om een tijdelijk contactverbod, maar om te bepalen dat er geen contact tussen de vader en [voornaam minderjarige 2] zal zijn tot dit door een daartoe deskundige instantie veilig is verklaard. De rechtbank zal dit verzoek afwijzen, nu zij daartoe geen noodzaak ziet. Op zichzelf zijn er geen zorgen over de veiligheid van het contact met de vader. Het contact tussen de vader en [voornaam minderjarige 1] verloopt immers goed. De rechtbank hoopt dat te zijner tijd ruimte ontstaat bij [voornaam minderjarige 2] voor herstel van contact. Op dit moment is die ruimte er echter niet. De rechtbank zal het ouderschapsplan in zoverre wijzigen en bepalen dat er tussen de vader en [voornaam minderjarige 2] geen zorgregeling zal gelden.
Door Kinderen uit de Knel is aan de vader geadviseerd om (app-)berichten aan [voornaam minderjarige 2] te blijven sturen. De rechtbank sluit zich hierbij aan en acht het in het belang van [voornaam minderjarige 2] dat de vader (app-)berichten blijft sturen in de toekomst. Het is hierbij wel van belang dat vader geen verwachtingen van [voornaam minderjarige 2] heeft en dat de berichten neutraal van toon zijn, geen verwijten bevatten en [voornaam minderjarige 2] niet belasten met het eigen verdriet en frustratie van de vader over de situatie.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van 14 juli 2014 en het daarin opgenomen ouderschapsplan – :
bepaalt dat de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats] , in vakanties en feestdagen bij de vader zal zijn:
­
Kerstvakantie:in de even jaren de eerste week en in de oneven jaren de tweede week van de kerstvakantie, waarbij de ouders de kerstdagen bij helfte delen en rouleren;
­
Meivakantie: als de meivakantie twee weken duurt, een week ;
­
Vakanties van een week: de helft van de vakanties die één week duren, waarbij de woensdag als overdrachtsdag geldt;
­
Pasen en Pinksteren: tijdens Pasen en Pinksteren afgewisseld en roulerend per jaar;
­
Verjaardag [voornaam minderjarige 1]: afgewisseld en roulerend per jaar;
­
Vaderdag en verjaardag vader
­
met ingang van de zomervakantie 2022: in de even jaren de eerste drie weken en in de oneven jaren de laatste drie weken;
bepaalt dat tussen de vader en de minderjarige [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2006 te [geboorteplaats] , geen zorgregeling zal gelden;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, tot stand gekomen in samenwerking met mr. M. Corver, griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 3 augustus 2021.