ECLI:NL:RBDHA:2021:8996

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/589737 / FA RK 20-1396
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot erkenning van adoptie en aanhouding van de procedure in afwachting van onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2021 een tussenbeschikking gegeven in een verzoek tot erkenning van een adoptie. Verzoekers, [Y] en [X], hebben een verzoekschrift ingediend om de Congolese adoptie van hun minderjarige kind, [voornaam minderjarige 1], te erkennen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptiebeslissing in Congo niet op een behoorlijke procesgang tot stand is gekomen, omdat niet is gebleken dat de biologische vader op de juiste wijze is opgeroepen. Hierdoor is het verzoek tot erkenning van de buitenlandse adoptie afgewezen. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat verzoekers belang hebben bij een adoptie naar Nederlands recht. De rechtbank heeft besloten om de procedure aan te houden in afwachting van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, die moet adviseren of de adoptie in het belang van het kind is. De rechtbank heeft de zaak aangehouden tot 15 december 2021, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming een rapport moet opstellen en de verzoekers de gelegenheid krijgen om te reageren op dit rapport. De rechtbank heeft benadrukt dat het in het belang van het kind is dat er een goed onderzoek plaatsvindt voordat er een definitieve beslissing wordt genomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-1396
Zaaknummer: C/09/589737
Datum beschikking: 13 augustus 2021 (bij vervroeging)

Adoptie

Beschikking op het op 9 maart 2020 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] en [X] ,

verzoeker en verzoekster, samen verzoekers,
volgens het verzoekschrift ten tijde van indiening van het verzoekschrift wonende te [woonplaats] , Democratische Republiek Congo (hierna: Congo),
advocaat: mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[biologische vader] ,

de biologische vader,
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen of buiten Nederland,
en

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht van 25 mei 2020 van de ambtenaar;
  • het bericht van 24 juni 2020 van verzoekers;
  • het bericht van 20 juli 2020 van de ambtenaar;
  • het bericht van 7 augustus 2020 van verzoekers;
  • het bericht van 6 april 2021 van verzoekers;
  • het bericht en gewijzigd verzoekschrift van 6 juli 2021 met bijlagen van verzoekers.
De biologische vader is op 1 juni 2021 in de Staatscourant opgeroepen om te verschijnen op de zitting.
[voornaam minderjarige 1] heeft op 16 juli 2021 via Skype in een gesprek met de rechters voorafgaand aan de zitting zijn mening gegeven over het verzoek.
Op 16 juli 2021 is de zaak op zitting van deze rechtbank behandeld via een videoverbinding (Skype for Business). Hierbij zijn verschenen: verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, en namens de ambtenaar [naam medewerker 1] en [naam medewerker 2] .

Feiten

  • Verzoeker is geboren op [geboortedatum 1] 1963 te [geboorteplaats 1] .
  • Verzoekster is (volgens een afschrift van een buitenlandse geboorteakte) geboren op [geboortedatum 2] 1985 te [geboorteplaats 2] , Zaïre.
  • Volgens een uittreksel van de buitenlandse geboorteakte, nummer [nr. 1] Volume [volume 2] /2015 Folio [Folio 2] , afgegeven door de ambtenaar te [geboorteplaats 2] , Congo, op 30 januari 2015, is geboren: [naam minderjarige] , op [geboortedatum 3] 2005 te [geboorteplaats 2] , Congo. Als vader op deze geboorteakte staat de biologische vader vermeld en als moeder verzoekster.
  • Bij uitspraak van [datum uitspraak 1] 2015 van Le Tribunal pour enfants de [plaats] , is de adoptie van [voornaam minderjarige 1] door [Y] (de rechtbank begrijpt: verzoeker) uitgesproken.
  • Verzoekers zijn (volgens een kopie van een akte no [nr. 2] , Volume [volume 1] Folio [Folio 1] / 2015) met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 2015 te [plaats huwelijk] , Congo.
  • Bij uitspraak van [datum uitspraak 2] 2015 van Le Tribunal pour enfants de [plaats] , is het gezag van de biologische vader over [voornaam minderjarige 1] beëindigd.
  • Verzoekers zijn tevens de ouders van de minderjarigen [voornaam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 4] 2018 te [geboorteplaats 1] en [voornaam minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 5] 2020 te [geboorteplaats 1] .
  • Bij beschikking van 7 oktober 2019 van deze rechtbank is een eerder verzoek van verzoekers tot erkenning van de adoptieuitspraak van 3 februari 2015 afgewezen.
  • Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit. Verzoekster en [voornaam minderjarige 1] hebben de Congolese nationaliteit.
  • Verzoekster verblijft sinds 11 september 2020 met [voornaam minderjarige 1] in Nederland.
  • [voornaam minderjarige 1] heeft een verblijfsvergunning ‘regulier bepaalde tijd’.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank:
  • primair:
  • voor recht verklaart dat de Congolese adoptieuitspraak van [datum uitspraak 1] 2015 wordt erkend;
  • de Congolese adoptieuitspraak van [datum uitspraak 1] 2015 omzet in een sterke adoptie;
  • de (oorspronkelijke) geboortegegevens van [voornaam minderjarige 1] vaststelt, voor zover de overgelegde geboorteakte niet voor inschrijving vatbaar is in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage ;
  • subsidiair: de (partner)adoptie van [voornaam minderjarige 1] op grond van artikel 1:227 juncto artikel 1:228 BW uitspreekt door verzoeker;
  • primair en subsidiair: als geslachtsnaam voor [voornaam minderjarige 1] ‘ [geslachtsnaam] ’ vaststelt en de voornaam van ‘ [voornaam minderjarige 1] ’ wijzigt in ‘ [voornamen] ’.
De ambtenaar voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Rechtsmacht verzoeken
De rechtbank acht voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer aanwezig om op grond van artikel 3 aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van de verzoeken kennis te nemen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verzoeker en de halfzusjes van [voornaam minderjarige 1] de Nederlandse nationaliteit hebben. Daarnaast verblijven - in ieder geval - verzoekster, [voornaam minderjarige 1] en zijn halfzusjes vanaf september 2020 in Nederland. Het is de bedoeling dat verzoeker zich binnen nu en vijf jaar permanent (weer) in Nederland vestigt. Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, neemt de rechtbank rechtsmacht aan vanwege het bestaan van voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer.
Erkenning adoptie
Toepasselijk recht
Congo is geen partij bij het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197, hierna: Haags Adoptieverdrag), zodat de adoptie op grond van artikel 10:107 BW moet worden beoordeeld volgens afdeling 3 van boek 10 BW.
Inhoudelijke beoordeling
Op grond van artikel 10:108 lid 1 BW wordt een buitenslands gegeven beslissing waarbij de adoptie tot stand is gekomen in Nederland van rechtswege erkend indien zij is uitgesproken door:
een ter plaatse bevoegde autoriteit van de staat waar de adoptiefouders en het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden; of
een ter plaatse bevoegde autoriteit van de staat waar hetzij de adoptiefouders, hetzij het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden.
Uit lid 2 volgt dat aan een beslissing houdende adoptie erkenning wordt onthouden indien:
an die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
in het geval, bedoeld in lid 1, onder b, de beslissing niet is erkend in de staat waar het kind, onderscheidenlijk de staat waar de adoptiefouders zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden; of
de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Op grond van de stukken en wat op de zitting is besproken, overweegt de rechtbank als volgt. Het adoptieverzoek is door verzoekers bij de rechtbank in Congo op
19 januari 2015 ingediend, op 22 januari 2015 is het verzoek op zitting behandeld en op
[datum uitspraak 1] 2015 is door de Congolese rechtbank uitspraak gedaan. Uit de beslissing van
2015 kan niet worden afgeleid of en zo ja, op welke wijze, de biologische vader in de adoptieprocedure in Congo is betrokken. Verzoekster heeft op de zitting verklaard dat zij de biologische vader een aantal maal heeft geprobeerd te bereiken, maar dat dit niet is gelukt. Er was volgens de moeder bij de Congolese rechtbank een adres bekend waar de biologische vader mogelijk zou verblijven, maar op dat adres was niemand aanwezig. Verzoekster heeft contact opgenomen met de familie van de biologische vader, maar ook volgens hen was de biologische vader verdwenen. De rechtbank is gelet op het voorgaande niet in staat om vast te stellen of de biologische vader op behoorlijke wijze is opgeroepen in de Congolese adoptieprocedure. Daarvoor ontbreken verifieerbare stukken. De rechtbank is van oordeel dat reeds daarom niet gebleken is dat de adoptiebeslissing in Congo na een behoorlijke procesgang tot stand is gekomen. Het verzoek tot het verklaren voor recht dat de buitenlandse adoptie voor erkenning in aanmerking komt, zal daarom worden afgewezen.
Daarbij geldt ook dat, voor zover de rechtbank de Congolese adoptie wel zou kunnen erkennen, sprake zou zijn van een zogeheten ‘zwakke adoptie’, waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen [voornaam minderjarige 1] en de biologische vader niet volledig verbroken worden. Aan de voorwaarden voor omzetting van de zwakke adoptie naar de sterke adoptie als vermeld in artikel 10:111 BW is niet voldaan, nu [voornaam minderjarige 1] geen permanent verblijf in Nederland heeft.
Verzoekers hebben dan ook belang bij een adoptie naar Nederlands recht.
Adoptie naar Nederlands recht
Toepasselijk recht
Op grond van artikel 10:105, eerste lid, BW is Nederlands recht op het verzoek van toepassing. Op de toestemming dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen is ingevolge het tweede lid van dit artikel toepasselijk het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. In dit geval is dat het Congolese recht.
Inhoudelijke beoordeling
Op grond van artikel 1:227, eerste lid, BW geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen of op verzoek van één persoon alleen. Op grond van het tweede lid van dit artikel kan het verzoek door de adoptant die echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder is, slechts worden gedaan, indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd.
Verzoeker, geboren op [geboortedatum 1] 1963 te [geboorteplaats 1] en verzoekster, geboren op [geboortedatum 2] 1985 te [geboorteplaats 2] , Zaïre, zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 2015 te [plaats huwelijk] , Congo. De rechtbank acht voldoende aannemelijk geworden dat verzoekers ten minste drie jaar hebben samengeleefd zij gezamenlijk ten minste één jaar [voornaam minderjarige 1] hebben verzorgd en opgevoed.
Gelet op het dossier en hetgeen door verzoekster op zitting is verklaard, gaat de rechtbank er van uit dat verzoekster akkoord is met de adoptie van [voornaam minderjarige 1] door verzoeker.
De biologische vader is – hoewel behoorlijk opgeroepen in de Staatscourant – niet in deze procedure verschenen. Door verzoekers is onweersproken gesteld dat [voornaam minderjarige 1] niets meer te verwachten heeft van zijn biologische vader. De rechtbank stelt vast dat op dit moment en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat [voornaam minderjarige 1] niets meer van de biologische vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft.
Het is de rechtbank voldoende gebleken – gelet op het kindgesprek met [voornaam minderjarige 1] – dat [voornaam minderjarige 1] op de hoogte is en voldoende is voorgelicht over de gevolgen van de adoptie door verzoeker.
Aan de wettelijke vereisten om het verzoek tot adoptie naar Nederlands recht toe te wijzen is tot zover voldaan.
De rechtbank stelt daarnaast vast dat [voornaam minderjarige 1] inmiddels zestien jaar is. Op grond van artikel 1:5 zevende lid BW kan [voornaam minderjarige 1] dus zelf verklaren welke geslachtsnaam hij na de adoptie zal hebben. De rechtbank stelt verzoekers in de gelegenheid deze verklaring van [voornaam minderjarige 1] alsnog in de procedure in te brengen.
De rechtbank acht het daarnaast in het belang van [voornaam minderjarige 1] dat de Raad voor de Kinderbescherming nog onderzoek doet en de rechtbank nader adviseert of de verzochte adoptie in het kennelijk belang van [voornaam minderjarige 1] is. Dit met name nu [voornaam minderjarige 1] vanuit het buitenland naar Nederland is gekomen zonder het daartoe gebruikelijk traject te volgen, met een voorafgaand onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank ziet aanleiding om de zaak daartoe aan te houden voor drie maanden. Na ontvangst van het rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming zal de rechtbank een beslissing nemen omtrent het verdere verloop van de procedure.

Beslissing

De rechtbank:
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek te verrichten en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen; het onderzoek dient antwoord te geven op de vraag of de adoptie van [voornaam minderjarige 1] door verzoeker in het kennelijk belang van [voornaam minderjarige 1] is;
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming zal toesturen;
houdt de behandeling aan tot
15 december 2021pro forma; uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming het rapport en advies te hebben uitgebracht aan de rechtbank met kopie aan verzoekers en hun advocaat;
bepaalt dat verzoekers binnen twee weken na ontvangst van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming daarop mogen reageren, waarbij zij tegelijkertijd de verklaring van naamskeuze van [voornaam minderjarige 1] in het geding kunnen brengen;
bepaalt dat, ná ontvangst van het rapport en advies, de rechtbank zal beoordelen of een tweede behandeling ter zitting, op een nader te bepalen datum en tijdstip, noodzakelijk is dan wel dat de zaak op basis van de stukken kan worden afgedaan;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C. Sluymer, J.M. Vink en M.J. Alt-van Endt, kinderrechters, tot stand gekomen in samenwerking met mr. M. Corver, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2021.