ECLI:NL:RBDHA:2021:8990

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4383
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking verzoek voorlopige voorziening inzake eigen bijdrage opvang asielzoekers

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van het COA, waarin werd bepaald dat hij een eigen bijdrage van € 5.803,33 moest betalen voor zijn opvang. Na het indienen van het beroep verzocht de verzoeker de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Echter, op 29 juli 2021 heeft het COA meegedeeld dat zij niet overgingen tot invordering van de eigen bijdrage zolang de rechtbank nog niet had beslist op het beroep. Hierop heeft de verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van het COA in de proceskosten.

De voorzieningenrechter overwoog dat, wanneer een verzoek om een voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat aan de verzoeker is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten die redelijkerwijs zijn gemaakt. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek van de verzoeker gegrond was en dat een zitting niet nodig was. De proceskosten werden vastgesteld op € 748,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en de voorzieningenrechter heeft het COA veroordeeld in deze kosten.

De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar het afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De uitspraak is relevant voor de toepassing van de regels omtrent proceskosten in bestuursrechtelijke procedures, met name in het kader van asielzoekers en hun eigen bijdragen voor opvang.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/4383

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 augustus 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.M. Walls),
en

het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, verweerder

(gemachtigde: mr. I.A. van der Valk).

Procesverloop

Bij besluit van 19 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder bepaald dat verzoeker een vergoeding in de kosten van zijn opvang (eigen bijdrage) van € 5.803,33 dient te betalen. [1]
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft op 29 juli 2021 meegedeeld dat hij niet overgaat tot invordering van de eigen bijdrage zolang de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist.
Verzoeker heeft daarop het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken. Daarbij heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om verweerder in de proceskosten te veroordelen.
Verweerder heeft op 30 juli 2021 meegedeeld dat hij zich niet verzet tegen een veroordeling in de proceskosten.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter kan, in geval van intrekking van het verzoek om een voorlopige voorziening omdat geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen en indien daarom bij intrekking is verzocht, het bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs dienden te worden gemaakt. [2]
2. Het verzoek van verzoeker voldoet hieraan. Het verzoek is kennelijk gegrond, zodat een zitting niet is vereist. [3] De voorzieningenrechter zal verweerder dan ook in de proceskosten van verzoeker veroordelen.
3. De proceskosten van verzoeker stelt de voorzieningenrechter op grond van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 748,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt € 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2021.
griffier voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 20, tweede lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (de Rva) en de Regeling eigen bijdrage asielzoekers met inkomen en vermogen.
2.Zie artikel 8:84, vijfde lid, in combinatie met artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb).
3.Zie artikel 8:83, derde lid, van de Awb.