ECLI:NL:RBDHA:2021:898

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
C/09/606052
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Op 26 januari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 14 januari 2021 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse medische documenten en verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 januari 2021 werd betrokkene, een vrouw geboren in 1957, telefonisch gehoord. De rechtbank beëindigde het gesprek vroegtijdig omdat betrokkene geagiteerd was en door anderen heen sprak. De advocaat van betrokkene refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank, terwijl de psychiater en sociaal psychiatrisch verpleegkundige hun zorgen over de situatie van betrokkene uitten.

De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een schizo-affectieve stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel. Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een jaar, tot en met 26 januari 2022, en bepaalde dat de volgende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast: toedienen van medicatie, verrichten van medische controles, en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De beschikking werd gegeven door rechter O.F. Bouwman, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is vastgesteld op 2 februari 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/606052 / FA RK 21-280
Datum beschikking: 26 januari 2021

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. P.J.W. de Water te Katwijk Zh.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 januari 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 11 januari 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 30 juli 2020;
- een zorgplan van 11 januari 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 11 januari 2021;
- een bericht van het Openbaar Ministerie van 5 januari 2021 inhoudende dat er geen (recente) politiemutaties zijn en dat betrokkene geen documentatie heeft.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 januari 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [psychiater 2]
- de [sociaal psychiatrisch verpleegkundige]
Het gesprek met betrokkene is tijdens de telefonische zitting vroegtijdig door de rechtbank beëindigd. Betrokkene was erg geagiteerd, sprak door iedereen heen en is er door de rechter meerdere keren op gewezen dat betrokkene dit niet moet doen. Vervolgens is betrokkene medegedeeld dat het gesprek met haar beëindigd zou worden als zij niet zou stoppen met het door anderen heen praten. Betrokkene bleef geagiteerd en door anderen heen praten waarop de rechter het gesprek met de betrokkene heeft beëindigd. De telefonische zitting is vervolgens, met instemming van de advocaat van betrokkene, voortgezet buiten aanwezigheid van betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat zij niet weet wat een zorgmachtiging inhoudt en dat het goed met haar gaat zolang iedereen maar normaal tegen haar doet.
De advocaat heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De psychiater heeft verklaard dat het redelijk gaat met betrokkene maar dat het een kwetsbare situatie is. Betrokkene houdt zich op dit moment goed aan de afspraken. De medicatie heeft zij nu in eigen beheer gekregen en neemt deze ook in eigen beheer in. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met haar wensen. Het contact met de spv-er en de woonbegeleiding is goed. Er wordt wel gemerkt dat als betrokkene iets niet begrijpt ze geprikkeld raakt. Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg heeft de psychiater verklaard welke vormen van zorg noodzakelijk zijn.
De spv-er heeft verklaard dat de zitting spanning oproept bij betrokkene en dat zij daarom zo heftig reageert. Als betrokkene goed is ingesteld op medicatie en ze neemt deze goed in, gaat het goed met haar. Als ze ermee gaat rommelen gaat het minder goed, wordt ze kwetsbaar en gaat dan nog minder medicatie gebruiken en de zorg mijden. Een zorgmachtiging is dan nodig om te kunnen ingrijpen.
Betrokkene is begin 2020 opgenomen omdat ze de medicatie niet meer innam. Ze laat nu zorg wel toe en is thuis nog net te hanteren.

Beoordeling

Op 2 september 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 2 maart 2021.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve stoornis.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Uit de overgelegde stukken en de verklaring van de gehoorde personen ter zitting blijkt voldoende van het ernstig nadeel.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en waaronder het toelaten van huisbezoeken en nakomen van afspraken.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank wijst er op dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van een zorgmachtiging op grond van artikel 8:9 Wvggz pas kan beslissen tot het verlenen van de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg nadat hij zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene, met de betrokkene overleg heeft gevoerd over de voorgenomen beslissing en, voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en waaronder het toelaten van huisbezoeken en nakomen van afspraken;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 januari 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 februari 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.