ECLI:NL:RBDHA:2021:8958
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tegemoetkoming in proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke asielzaak
In deze zaak heeft verzoeker op 5 september 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een eerste beroep op 25 maart 2020 tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag, heeft de rechtbank op 24 augustus 2020 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen acht weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag. Verweerder heeft op 5 november 2020 de asielaanvraag ingewilligd, maar verzoeker heeft op 23 november 2020 beroep ingesteld tegen dit besluit. Op 13 januari 2021 heeft verweerder de verbeurde dwangsom vastgesteld. Verzoeker trok zijn beroep in op 18 januari 2021 en vroeg om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan over de proceskosten. De rechtbank oordeelt dat verzoeker terecht beroep heeft ingesteld tegen het besluit van 5 november 2020, omdat daarin geen beslissing over de bestuurlijke dwangsom was genomen. De rechtbank concludeert dat verweerder met het besluit van 13 januari 2021 aan verzoeker tegemoet is gekomen, wat aanleiding geeft om verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoeker. De kosten worden vastgesteld op € 374,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete en is openbaar gemaakt. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.