In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres Brumby Shipholdings S.A. verzocht om zekerheid te mogen stellen voor proceskosten vanwege bijzondere omstandigheden. De zaak betreft een geschil met PDVSA Operaciones Acuáticas S.A., een Venezolaans bedrijf. Brumby, gevestigd in Panama-Stad, heeft aangegeven dat zij door internationale sancties tegen Venezuela geen bankgarantie kan verkrijgen ten gunste van PDVSA. De rechtbank heeft eerder bevolen dat Brumby een bedrag van € 15.699 aan zekerheid moet stellen voor de proceskosten, maar Brumby kan geen garantie regelen in Nederland omdat haar bank in de VS is gevestigd en geen garanties kan verstrekken voor Venezolaanse staatsbedrijven.
Brumby heeft verzocht om de mogelijkheid om zekerheid te stellen door middel van een storting op een rekening van het Landelijk Diensten Centrum Rechtspraak (LDCR). PDVSA heeft in hun antwoordakte aangegeven dat zij instemmen met deze vorm van zekerheid, maar hebben ook alternatieven voorgesteld die Brumby nog niet heeft onderzocht. De rechtbank heeft Brumby verzocht om zich gemotiveerd uit te laten over de mogelijkheden voor het stellen van zekerheid, inclusief de mogelijkheid van een bankgarantie via de bank van PDVSA.
De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 1 september 2021 voor verdere behandeling, waarbij Brumby de gelegenheid krijgt om haar standpunt te verduidelijken. Tot die tijd houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.