ECLI:NL:RBDHA:2021:8949

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/588958 / HA ZA 20-209
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zekerheidsstelling voor proceskosten in internationale context met betrekking tot Venezolaanse bedrijven

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres Brumby Shipholdings S.A. verzocht om zekerheid te mogen stellen voor proceskosten vanwege bijzondere omstandigheden. De zaak betreft een geschil met PDVSA Operaciones Acuáticas S.A., een Venezolaans bedrijf. Brumby, gevestigd in Panama-Stad, heeft aangegeven dat zij door internationale sancties tegen Venezuela geen bankgarantie kan verkrijgen ten gunste van PDVSA. De rechtbank heeft eerder bevolen dat Brumby een bedrag van € 15.699 aan zekerheid moet stellen voor de proceskosten, maar Brumby kan geen garantie regelen in Nederland omdat haar bank in de VS is gevestigd en geen garanties kan verstrekken voor Venezolaanse staatsbedrijven.

Brumby heeft verzocht om de mogelijkheid om zekerheid te stellen door middel van een storting op een rekening van het Landelijk Diensten Centrum Rechtspraak (LDCR). PDVSA heeft in hun antwoordakte aangegeven dat zij instemmen met deze vorm van zekerheid, maar hebben ook alternatieven voorgesteld die Brumby nog niet heeft onderzocht. De rechtbank heeft Brumby verzocht om zich gemotiveerd uit te laten over de mogelijkheden voor het stellen van zekerheid, inclusief de mogelijkheid van een bankgarantie via de bank van PDVSA.

De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 1 september 2021 voor verdere behandeling, waarbij Brumby de gelegenheid krijgt om haar standpunt te verduidelijken. Tot die tijd houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/588958 / HA ZA 20-209
Vonnis van 18 augustus 2021
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
BRUMBY SHIPHOLDINGS S.A.,
gevestigd te Panama-Stad,
eiseres,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
BARIVEN S.A., te Caracas, Venezuela,
2. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
PETROLEOS DE VENEZUELA S.A., te Caracas, Venezuela,
3. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
PDVSA OPERACIONES ACUÁTICAS S.A., te Caracas, Venezuela,
gedaagden;
advocaat mr. M. Deckers te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Brumby en PDVSA c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 30 september 2020;
  • de akte in het incident tot zekerheidsstelling voor proceskosten ex artikel 224 Rv van Brumby van 28 oktober 2020, met één productie;
  • de antwoordakte in het incident tot zekerheidsstelling voor proceskosten ex artikel 224 Rv van PDVSA c.s. van 11 november 2020;
  • de verwijzing van de zaak naar de parkeerrol (op verzoek van partijen) op 9 december 2020;
  • de B-16 formulieren van 14 juli 2021, waarin partijen zich hebben uitgelaten over de voortzetting van de procedure.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij vonnis in incident van 30 september 2020 heeft de rechtbank Brumby bevolen voor een bedrag van € 15.699 zekerheid te stellen voor de proceskosten ex artikel 224 Rv.
2.2.
Bij akte van 28 oktober 2020 heeft Brumby zich op het standpunt gesteld dat zij vanwege de internationale sancties tegen Venezuela geen bankgarantie gesteld kan krijgen ten gunste van PDVSA c.s. Zij bankiert niet in Nederland. Zij kan dan ook niet zelf een garantie regelen in Nederland. Brumby's eigen bank houdt kantoor in de VS en mag geen garantie regelen of daarbij assisteren, ten behoeve van Venezolaanse staatsbedrijven. Daarnaast is het volgens Brumby advocaten en notarissen niet (langer) toegestaan om hun derdengeldenrekening te benutten om zekerheid te stellen. Daarom verzoekt Brumby om zekerheid te mogen stellen door middel van storting op een rekening van de rechtbank (lees: het Landelijk Diensten Centrum Rechtspraak, LDCR) of door middel van een aan het LDCR te verstrekken garantie.
2.3.
Bij antwoordakte van 11 november 2020 hebben PDVSA c.s. zich op het standpunt gesteld dat Brumby niet alle mogelijkheden heeft onderzocht om zekerheid te stellen, waarbij zij onder de punten 2.10 tot en 2.12 een aantal alternatieven heeft geopperd. PDVSA c.s. kunnen ermee instemmen dat Brumby zekerheid stelt door middel van storting op een rekening van het LDCR.
2.4.
Brumby heeft zich nog niet uitgelaten over de door PDVSA c.s. in haar antwoordakte van 11 november 2020 geopperde alternatieven. Daarnaast vraagt de rechtbank zich af of de mogelijkheid bestaat dat Brumby een bankgarantie kan laten stellen door de bank van PDVSA c.s. De rechtbank verzoekt Brumby zich over een en ander bij akte gemotiveerd uit te laten. Hierbij overweegt de rechtbank dat het stellen van zekerheid via het LDCR (vooralsnog) niet tot de mogelijkheden behoort.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 1 september 2021 voor akte door Brumby als bedoeld in rechtsoverweging 2.4;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Erich en in het openbaar uitgesproken door
mr. D. Nobel, rolrechter, op 18 augustus 2021.