ECLI:NL:RBDHA:2021:8918
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- G.P. Kleijn
- A. Nobel
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet betalen griffierecht
Op 17 augustus 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekster had verzocht om vrijstelling van betaling van het griffierecht, maar heeft niet voldaan aan de verzoeken van de rechtbank om informatie over haar inkomen en vermogen aan te leveren. Ondanks herhaalde verzoeken, zowel per aangetekende brief als per e-mail, heeft verzoekster geen van de gevraagde documenten ingediend. De rechtbank heeft op 13 juli 2021 medegedeeld dat het verzoek om vrijstelling van het griffierecht was afgewezen en dat verzoekster een nota griffierecht zou ontvangen. Deze nota is op 14 juli 2021 verzonden, met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden, anders zou het verzoek niet-ontvankelijk verklaard worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster het griffierecht niet heeft betaald, ondanks dat de nota op 17 juli 2021 was bezorgd.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter overwogen dat een verzoek om een voorlopige voorziening alleen kan worden ingediend als er een bezwaar- of beroepsprocedure loopt tegen het relevante besluit. De rechtbank had verzoekster verzocht om een kopie van het besluit waartegen zij bezwaar maakte, evenals een kopie van het bezwaarschrift. Ook hierop heeft verzoekster niet gereageerd. Gezien het ontbreken van de benodigde documenten en de niet-betaling van het griffierecht, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er kan geen hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld, conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.