ECLI:NL:RBDHA:2021:8910
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven na twijfels over slachtofferstatus
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een aanvraag voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiser, die stelt slachtoffer te zijn van een geweldsmisdrijf op 14 augustus 2019, heeft zijn aanvraag voor een uitkering afgewezen gezien de tegenstrijdige verklaringen en het ontbreken van overtuigend bewijs. De Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder in deze zaak, heeft de aanvraag op 27 februari 2020 afgewezen en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing ongegrond verklaard in een besluit van 8 januari 2021.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de politie in een filmpje van 6 augustus 2019 heeft geconstateerd dat eiser een gat in zijn gebit heeft, wat niet overeenkomt met zijn verklaring dat dit letsel is ontstaan door geweld op 14 augustus 2019. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk slachtoffer is geweest van een geweldsmisdrijf. De verklaringen van eiser en zijn vriend staan haaks op die van de huisgenoot, wat de betrouwbaarheid van hun verklaringen in twijfel trekt. Bovendien blijkt uit de medische informatie niet hoe eiser zijn tand heeft verloren.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht is, en verklaart het beroep van eiser ongegrond. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.