1.3.Met het bestreden besluit beslist verweerder op de bezwaarschriften van eiseres gericht tegen de brief van 7 februari 2019 en het primaire besluit.
2. De regels over procedures bij bestuursorganen staan in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Wat vinden eiseres en verweerder in beroep?
3. Eiseres handhaaft haar gronden in bezwaar en stelt dat verweerder niet op haar gronden heeft gereageerd. Verder stelt eiseres dat uit de strekking van haar bezwaar duidelijk volgt dat de kentekenblokkade en de weigering van een tenaamstelling hetzelfde betreft. Verweerder had het bezwaar volgens eiseres moeten doorzenden en ze stelt dat alsnog een dwangsom moet worden vastgesteld.
4. Verweerder voert aan dat eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het plaatsen van een kentekenblokkade is geen besluit in de zin van de Awb. Er is om dezelfde reden geen dwangsom verschuldigd. Indien het bezwaar was gericht tegen de tenaamstelling, dan dient eiseres bezwaar in te dienen bij de RDW.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank volgt de grond van eiseres niet dat zij bezwaar heeft ingediend tegen zowel de kentekenblokkade als de geweigerde tenaamstelling. In de brieven van eiseres wordt immers gesproken over het maken van bezwaar tegen de kentekenblokkade, zowel het onderwerp van haar brieven en de gronden zien op de kentekenblokkade. Verder heeft eiseres bij haar brieven geen beslissing van de RDW meegestuurd. Onder deze omstandigheden had verweerder geen aanleiding om de brieven door te sturen aan de RDW, nu de brieven niet waren gericht tegen een beslissing van de RDW.
6. Vervolgens is de rechtbank van oordeel dat het plaatsen van een kentekenblokkade geen voor bezwaar vatbaar besluit is. Er staat alleen bezwaar open tegen besluiten die gericht zijn op een rechtsgevolg. Als gevolg van het plaatsen van een kentekenblokkade treedt geen rechtsgevolg op. Een rechtsgevolg treedt pas in op het moment dat de RDW een tenaamstelling weigert en niet op het moment dat verweerder de RDW informeert. Het is ook niet verweerder die de tenaamstelling weigert, maar de RDW. Eiseres heeft dit uitgangspunt van verweerder niet betwist. Het bezwaar gericht tegen de kentekenblokkade heeft verweerder terecht niet-ontvankelijk verklaard.
7. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft tegen de kennelijk niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaren geen gronden ingediend. De rechtbank volgt daarom het standpunt van verweerder dat, met toepassing van artikel 4:17, zesde lid, onder c, van de Awb, geen dwangsom is verschuldigd.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.