Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, een Syrische nationaliteitdrager, had op 21 juli 2021 een asielaanvraag ingediend en stelde dat hij rechtmatig verblijf had in Cyprus op basis van een verblijfsvergunning die geldig was tot 15 januari 2024. De rechtbank heeft partijen gevraagd in te stemmen met het achterwege laten van een zitting vanwege de coronamaatregelen, wat door beide partijen werd goedgekeurd. Eiser heeft zijn beroepsgronden ingediend, waarop verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft gereageerd. Verweerder heeft de vrijheidsontnemende maatregel op 3 augustus 2021 opgeheven, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet heeft aangetoond dat hij internationale bescherming geniet in Cyprus. De rechtbank oordeelde dat de informatie in het Syrische paspoort van eiser en het Eurodac-systeem niet voldoende bewijs leverden voor zijn verblijfstatus in Cyprus. De rechtbank concludeerde dat verweerder een redelijke termijn had om onderzoek te verrichten naar de verblijfstatus van eiser en dat er geen onrechtmatigheid was gebleken in de opgelegde maatregel. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door rechter W.B. Klaus, in aanwezigheid van griffier R. Pronk, en werd openbaar gemaakt.