ECLI:NL:RBDHA:2021:8779
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen scootmobiel met kinderzitje en verhoging hulp bij het huishouden onder de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in de zaken SGR 20/4371 en SGR 20/4383, waarbij eiseres, een vrouw met medische beperkingen, aanvragen heeft ingediend voor een scootmobiel met kinderzitje en een verhoging van de intensiteit van de hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen van eiseres door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn afgewezen. Eiseres ontving al een persoonsgebonden budget (pgb) voor hulp bij het huishouden, maar vond dit niet voldoende na de geboorte van haar vierde kind. De rechtbank heeft de besluiten van het college beoordeeld en geconcludeerd dat de afwijzing van de aanvragen terecht was. De rechtbank oordeelde dat de gevraagde maatwerkvoorzieningen niet bijdroegen aan de zelfredzaamheid van eiseres, omdat zij door haar beperkingen niet in staat was om de scootmobiel met kinderzitje zelfstandig te gebruiken. Ook de verhoging van de hulp bij het huishouden werd afgewezen, omdat de huidige indicatie voldoende werd geacht. Eiseres heeft geen medische gegevens overlegd die onderbouwden dat de indicatie niet meer voldeed. De rechtbank heeft de beroepen tegen de bestreden besluiten I en II niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen bestreden besluit III ongegrond verklaard. Eiseres kreeg wel een vergoeding voor de proceskosten toegewezen.