ECLI:NL:RBDHA:2021:8759

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/612522 / JE RK 21-1254
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling van minderjarige in het kader van de sociale en emotionele ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2021 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] heeft het ouderlijk gezag en [minderjarige] verblijft feitelijk bij haar. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 29 januari 2021 en zou eindigen op 29 juli 2021. De moeder heeft verzocht om verlenging van deze ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden, met als doel de sociale en emotionele ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen, met name in het kader van het leren kennen van de vader.

Tijdens de zitting heeft de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. J. Smits, verweer gevoerd tegen het verzoek tot verlenging. De moeder heeft aangegeven dat het goed gaat met [minderjarige] en dat zij, ondanks het belang van het kennen van de vader, getraumatiseerd is en deze informatie pas met steun van haar familie wil delen. De advocaat heeft aangevoerd dat er geen informatieverplichting of omgangsregeling is en dat de rol van de vader op dit moment niet in het belang van [minderjarige] is.

De kinderrechter heeft de argumenten van de moeder en haar advocaat in overweging genomen en geconcludeerd dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, niet of onvoldoende aanwezig zijn. Er is geen ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van [minderjarige] en de moeder moet de ruimte krijgen om zelf te beslissen over de statusvoorlichting. Daarom heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Japenga, kinderrechter, in aanwezigheid van griffier V.A.H. Schoorl.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/612522 / JE RK 21-1254
Datum uitspraak: 21 juli 2021

Beschikking van de kinderrechter

Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 26 mei 2021 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2010 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J. Smits.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen.
Op 21 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de [broer van moeder] als toehoorder.

Feiten

  • De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] verblijft feitelijk bij de moeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 29 januari 2021 [minderjarige] onder toezicht gesteld van 29 januari 2021 tot 29 juli 2021.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van zes maanden.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. De ondertoezichtstelling is er op gericht de moeder te overtuigen dat het in het belang van de sociale en emotionele ontwikkeling en identiteitsontwikkeling van [minderjarige] is om te weten wie de vader is. Er is een ‘Word and Pictures’ document gemaakt en het voornemen is dat de broer en de moeder samen met de familie moederszijde de statusvoorlichting gaat geven wanneer zij bij deze familie in Egypte zijn. De moeder en haar broer vinden het belangrijk dat de moeder op steun van haar familie kan rekenen. Nu de statusvoorlichting nog niet van de grond is gekomen, is de grond voor de ondertoezichtstelling nog aanwezig.
De moeder heeft, mede bij monde van haar advocaat, verweer gevoerd tegen het verzochte. De moeder heeft verklaard dat het goed gaat met [minderjarige] . Ze is zich er van bewust dat [minderjarige] moet weten wie de vader is, maar de moeder is getraumatiseerd en wil deze informatie met de steun van de familie geven tijdens de vakantie. De advocaat heeft naar voren gebracht dat het verzoek van de vader tot vervangende toestemming voor erkenning is afgewezen door het Hof en dat er geen informatieverplichting en geen omgangsregeling is. Op dit moment lijkt een rol van de vader in het leven van [minderjarige] niet in haar belang te zijn. De moeder heeft veel meegemaakt en heeft daar een ernstig trauma aan overgehouden. Zij heeft daar therapieën voor gevolgd, maar zodra de vader in beeld komt krijgt ze daar veel stress van. [minderjarige] ontwikkelt zich goed en er zijn geen zorgen over de opvoeding van [minderjarige] . De moeder verzoekt daarom om het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling niet, althans onvoldoende, aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat er geen sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] ontwikkelt zich goed en er zijn geen zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder. De moeder moet de ruimte krijgen om in samenspraak met de familie zelf te beslissen wanneer de statusvoorlichting zal gebeuren. De kinderrechter acht het gedwongen kader van de ondertoezichtstelling hiervoor niet noodzakelijk en zal het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling daarom afwijzen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2021 door mr. A.J. Japenga, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.