ECLI:NL:RBDHA:2021:8728

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
FT RK 21/572 en FT RK 21/573
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling

Op 5 juli 2021 heeft verzoeker, die onder beschermingsbewind staat, een verzoek ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, vergezeld van een verzoek om in te stemmen met een door hem aangeboden schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 9 augustus 2021, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn beschermingsbewindvoerder en een schuldhulpverlener, was de verweerster, Nationale Hypotheek Garantie, niet aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een totale schuld heeft van € 88.552,80, waarvan € 69.562,48 aan de verweerster. De aangeboden schuldregeling, die door de andere schuldeisers werd aanvaard, hield in dat aan preferente en concurrente schuldeisers respectievelijk 10,25% en 5,125% van hun vorderingen zou worden uitgekeerd, met finale kwijting van het restant.

De rechtbank overweegt dat een schuldeiser alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen kan worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. In dit geval heeft de verweerster haar reden van weigering niet kenbaar gemaakt, en de rechtbank concludeert dat verzoeker, gezien zijn psychische en psychosociale problemen, niet in staat is om zijn inkomenspositie binnen afzienbare tijd te verbeteren. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden schuldregeling een gunstiger resultaat zal opleveren voor de schuldeisers dan de wettelijke schuldsaneringsregeling, en dat het verzoek van verzoeker om de verweerster te bevelen in te stemmen met de schuldregeling moet worden toegewezen. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wordt afgewezen, omdat verzoeker daar geen belang meer bij heeft.

De rechtbank beveelt de verweerster in te stemmen met de schuldregeling en wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer: C/09/614447 / FT RK 21/572 en C/09/614449 / FT RK 21/573
vonnis van 9 augustus 2021
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode en woonplaats],
verzoeker,
tegen
Nationale Hypotheek Garantie
gevestigd te Utrecht,
vertegenwoordigd door BCM Global,
gevestigd te Maarssen,
verweerster.

1.De procedure

1.1
Op 5 juli 2021 is door verzoeker tegelijk met het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling een verzoek ingediend tot het bevelen in te stemmen met een door hem aangeboden schuldregeling als bedoeld in artikel 287a van de Faillissementswet (Fw).
1.2
Op de zitting van 9 augustus 2021 is verzoeker, vergezeld van zijn beschermingsbewindvoerder, [X], en van [B], schuldhulpverlener, hierover gehoord.
1.3
Verweerster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen op de zitting.
1.4
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
2.1
Volgens de overgelegde schuldenlijst heeft verzoeker een totale schuld van € 88.552,80 aan 11 schuldeisers.
2.2
De vordering van verweerster op verzoeker bedraagt € 69.562,48. Dit is 78,6 % van de totale schuldenlast.
2.3
Namens verzoeker is een schuldregeling aangeboden, in de vorm van een saneringsakkoord. Dit voorstel houdt in dat aan preferente en concurrente schuldeisers een uitkering wordt gedaan van respectievelijk 10,25 % en 5,125 %, tegen finale kwijting van het restant van hun vorderingen.
2.4
De aangeboden schuldregeling is door verweerster geweigerd en door de andere schuldeisers aanvaard.

3.Standpunt van de partijen

3.1
De verzoeker stelt dat verweerster in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot een weigering van de medewerking aan de schuldregeling die hij heeft aangeboden, nu de andere schuldeisers wel hebben ingestemd met de aangeboden schuldregeling.
3.2
Verweerster heeft naar aanleiding van het verzoek haar standpunt niet zelfstandig nader aan de rechtbank kenbaar gemaakt.

4.De beoordeling

4.1
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Een schuldeiser kan alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze schuldregeling leidt er toe dat de schuldeisers afstand moeten doen van een deel van hun vordering. Een verzoek om weigerende schuldeisers te bevelen toch met de aangeboden schuldregeling in te stemmen, zal alleen dan worden toegewezen als deze schuldeisers in redelijkheid de schuldregeling niet hebben kunnen weigeren. Hierbij wordt in aanmerking genomen enerzijds het belang van verweerster bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en anderzijds de belangen van verzoeker of van de schuldeisers die met de schuldregeling hebben ingestemd. Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank het volgende.
4.2
De aangeboden buitengerechtelijke schuldregeling bestaat uit een saneringsakkoord, inhoudende een eenmalige betaling van een deel van de vorderingen met finale kwijting voor het restant.
4.3
Verweerster heeft de reden van weigering niet aan de rechtbank kenbaar gemaakt. Voor zover de rechtbank uit het verzoekschrift en de stukken kan opmaken, is de reden van weigering met de instemming van een saneringskrediet dat het niet vaststaat dat verzoeker niet kan werken. Omdat sprake is van een saneringskrediet wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat verzoeker (in de toekomst) kan werken en zo zijn afloscapaciteit kan vergroten. Verweerster kan daarom alleen akkoord gaan met een prognosevoorstel, waarbij verzoeker drie jaar lang spaart en zich inspant om zoveel mogelijk af te dragen aan de schuldeisers. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
4.4
Gebleken is dat verzoeker sinds november 2017 onder beschermingsbewind staat wegens psychosociale en psychische problematiek. Verzoeker ontvangt een Participatiewet-uitkering. Blijkens een GGD rapport van 23 november 2020 is verzoeker vanwege zijn psychische klachten volledig arbeidsongeschikt voor de duur van één jaar. Daarom staat in elk geval vast dat verzoeker tot 23 november 2021 niet in staat is te werken. Vermoedelijk zal hierna een herkeuring plaatsvinden. Gelet op dat wat op de zitting is besproken is het sterk de vraag of verzoeker dan in staat is te werken. Daarbij speelt ook mee dat verzoeker in het verleden werkzaam was als timmerman, maar dat hij door zijn gesteldheid dit werk niet meer verrichten, zodat hij is aangewezen op ander werk. De kans dat hij, zonder relevante opleiding of werkervaring, binnen afzienbare tijd een beter betaalde baan gaat vinden met een hoger inkomen dan de uitkering die hij nu heeft, is zeer gering. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat niet te verwachten is dat verzoeker in staat zal zijn om zijn inkomenspositie binnen afzienbare tijd te verbeteren, zodat er van kan worden uitgegaan dat het voorliggende bod het uiterste is waartoe verzoeker nu en in de nabije toekomst financieel is staat kan worden geacht. Het standpunt van verweerster treft in dit geval dan ook geen doel.
4.5
De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat het zich nu op basis van de overgelegde stukken laat aanzien dat een buitengerechtelijk akkoord voor de schuldeisers – vergeleken met de wettelijke schuldsaneringsregeling – tot een gunstiger resultaat zal leiden in verband met de kosten die samenhangen met de wettelijke schuldsaneringsregeling. Bovendien zal de aangeboden schuldregeling sneller tot een uitkering aan de schuldeisers leiden. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen.
4.6
De verzoeker heeft ook een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling ingediend. Het verzoek tot het bevelen in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling wordt toegewezen. De verzoeker heeft dan ook geen belang meer bij zijn/haar verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Dat verzoek zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
beveelt verweerster in te stemmen met de onder 2.3 bedoelde schuldregeling;
5.2
wijst af het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Gewezen door mr. H.J. van Harten, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 augustus 2021 in tegenwoordigheid van D.D. Elsayed-Vorst, griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen de schuldeisers die het verzoek betrof gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak in hoger beroep komen, in te stellen door een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag.