ECLI:NL:RBDHA:2021:8680
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenrecht; voortduren van de maatregel van bewaring en voortvarendheid van de uitzettingsprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in een vervolgberoep inzake de maatregel van bewaring van eiser, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd op 6 juni 2021. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was en het vooronderzoek op 29 juli 2021 is gesloten.
De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 16 juni 2021 rechtmatig was. De huidige beoordeling betreft de periode na deze datum. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat verweerder sinds 12 juli 2021 niet stil heeft gezeten en verschillende uitzettingshandelingen heeft verricht, waaronder vertrekgesprekken met eiser.
De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser naar China, ondanks dat er geen nieuwe vlucht is geboekt. Eiser weigert mee te werken aan een Covid-test, wat de voortgang van de uitzetting belemmert. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.